Technische gegevens
Bediening en weergave
Basis
Op de aandrijving
Smart
via Bluetooth met AUMA Assistant
App of AUMA CDT software
Toepassingsvoorwaarden
Montagepositie
Opstellingshoogte
Omgevingstemperatuur
Luchtvochtigheid
Beschermingsgraad conform DIN
EN 60529
Vervuilingsgraad conform IEC
60664-1
Trillingsvastheid conform EN 60068-
2-6
58
Statusweergave
FOX-EYE (meld-LED)
Weergave van de toestanden: OK, eindstanden, fout(en) en 'Bluetoothverbinding actief'
Eindstanden
4 drukknoppen en 1 LED zijn onder de kap aangebracht.
instellen
Aandrijving in richting OPEN en DICHT bewegen. Eindstanden instellen na montage van
de afsluiter.
Eindstanden
Aandrijving in richting OPEN en DICHT bewegen. Eindstanden instellen na montage van
instellen
de afsluiter.
Configuratie
Basisinstellingen voor het
bedrijf:
Overige functies:
Diagnose
Bewaking van karakteristieke waarden en meetwaarden voor preventieve instandhouding
en daardoor verhoging van de procesveiligheid. Hiervoor kunnen grenswaarden ingesteld
worden. Afwijkingen veroorzaken waarschuwingsmeldingen die via binaire uitgangen of
veldbus naar het procesbesturingssysteem kunnen worden doorgestuurd.
Aandrijving:
Aandrijving en afsluiter:
Overige karakteristieke
waarden:
Willekeurig
≤ 2000 m boven N.A.P.
> 2000 m boven N.A.P., op aanvraag
Standaard:
-30 °C tot +60 °C
Optie:
-30 °C tot +65 °C
Tot 100 % relatieve luchtvochtigheid over het totale toelaatbare temperatuurbereik
Standaard:
IP67
Optie:
De beschermingsgraad IP68 voldoet conform de definitie van AUMA aan de volgende
eisen:
Waterdiepte: maximaal 8 m waterkolom
Permanent onderdompelen in water: maximaal 96 uur
Tijdens de onderdompeling: max. 10 keer bedienen
Regelbedrijf is tijdens het onderdompelen niet mogelijk.
Vervuilingsgraad 4 (in gesloten toestand), vervuilingsgraad 2 (intern)
2 g, voor 10 tot 200 Hz
Bestand tegen schokken en trillingen tijdens de start-up resp. bij storingen van de installatie. Een
ongelimiteerde bestendigheid kan daaruit niet worden afgeleid. Geldt niet in combinatie met
reductiekasten.
Draaisnelheid
Wijze van uitschakelen voor de eindstanden,
Draaimomentmechanisme
Bezetting van de signaalingangen en -uitgangen
Veldbusparameter (indien optie Veldbus geselecteerd)
Voor toepassingen, veiligheid en service, bijv.:
Positioner
NOOD-gedrag
Draaimomentoverbrugging
Gedrag omwille van de veiligheid
Configuratie van meldingen
Temperatuurwaarde in de aandrijving
Karakteristieke waarden voor technische levensduur van
elektronica, rem, tandwielkast en afdichtingen.
Methode voor het opsporen van veranderingen in het benodigde
draaimoment: Referentiebeweging uitvoeren en draaimoment
als referentieprofiel opslaan. Tolerantiebereik vastleggen. Indien
nodig referentiebewegingen uitvoeren. Waarden buiten de
tolerantie veroorzaken een melding die gecommuniceerd wordt
zoals hiervoor beschreven.
Bovendien bewaakt en registreert de aandrijving verdere
karakteristieke waarden en toestanden. De fout- of
waarschuwingsmeldingen die daaruit ontstaan worden in het
gebeurtenissen-protocol opgeslagen. De meldingen zijn
configureerbaar. In een overzicht in de AUMA Assistant App
of CDT staan alle mogelijke fout-/waarschuwingsmeldingen,
met afsprongmogelijkheid naar de details.
PF-Q80X – PF-Q600X