PF-Q80X – PF-Q600X
7.4.
Overige parameters configureren
Informatie
7.4.1.
Snelheden instellen
5.
Groene sticker [4] op de zwarte streep [3] plakken, zodat ze over elkaar heen
liggen.
Om volledig gebruik te kunnen maken van alle configuratiemogelijkheden, heeft u
de AUMA Assistant App of de software AUMA CDT nodig.
Welke parameters weergegeven worden en of ze gewijzigd kunnen worden, hangt
af van het gebruikersniveau.
Voor informatie over de gebruikersniveaus en bijbehorende passwords, zie
pagina40,Tabel 19
De snelheden worden bepaald door het motortoerental. Via de AUMA Assistant App
of AUMA CDT kan het motortoerental en daarmee de snelheid van de aandrijving
gewijzigd worden.
De instelling gebeurt in procenten in het bereik van 10 % tot 100 %, waarbij 100 %
overeenkomt met het maximale motortoerental en daarmee met de maximale snelheid
van de aandrijving.
Tabel 10: Indeling vermogensniveaus bij de gebruikte motoren en voedingseenheden
Vermogensniveau
V1
V2
V3
Voor de volgende functies kan de snelheid individueel ingesteld worden:
Standaard snelheden voor de bewegingen naar OPEN en DICHT en terug
(parameter: PRM_5587 Motortoerental 1).
Alternatieve standaardsnelheid, indien bij bewegingen naar OPEN en DICHT
verschillende snelheden worden gevraagd, of via een digitale ingang tussen
twee snelheden voor heen en terug moet worden gewisseld (parameter:
PRM_5588 Motortoerental 2).
Snelheden voor de functies „Veiligheidsgedrag" en „NOOD-gedrag":
-
Voor de beweging naar DICHT (parameter: PRM_5592 Motortoerental
voor veiligheidsbeweging DICHT en noodbeweging DICHT)
-
Voor de beweging naar OPEN (parameter: PRM_5591 Motortoerental
voor veiligheidsbeweging OPEN en noodbeweging OPEN)
Variabele snelheden
Voor bewegingen tussen OPEN en DICHT kan de snelheid via een analoge ingang
of de veldbus worden ingesteld. De analoge ingang moet voor dit signaal
geconfigureerd worden.
Motor
18 W
25 W
50 W
Inbedrijfstelling
Voedingseenheid
85 W
85 W
85 W
35