Handset instellen
Oproepsignalen wijzigen
u
Volume:
Vijf volumeniveaus (1–5; bijvoorbeeld
volume 2 = ˆ) en een "crescendo"-
signaal ‰. Bij een "crescendo"-signaal
wordt het volume bij elk belsignaal har-
der.
u
Melodie:
Lijst van vooraf geïnstalleerde belsig-
naalmelodieën. De eerste drie melo-
dieën zijn gelijk aan de "klassieke"
oproepsignalen.
U kunt voor de volgende functies een ver-
schillend oproepsignaal instellen:
u
oproepen: voor externe oproe-
Externe
pen
u
Interne
oproepen: voor interne oproepen
u
Wekker: Voor de wekker
Volume van oproepsignaal instellen
Het volume is gelijk voor alle soorten
oproepsignalen.
¢
Geluidsinstellingen
§Menu§
Belsignaal
Of in ruststand:
t
Kort indrukken.
Dan:
q
Volume instellen en op
drukken.
a
Lang indrukken (ruststand).
Melodie van oproepsignaal instellen
Stel de oproepsignaalmelodie apart in
voor externe oproepen, interne oproepen
en de wekker.
¢
Geluidsinstellingen
§Menu§
/
Externe oproepen
Interne oproepen
Selecteren en
q
Melodie selecteren (‰ = aan)
en op
§OK§
a
Lang indrukken (ruststand).
42
¢
Volume
§OK§
¢
Ringtone
/
Wekker
indrukken.
§OK§
drukken.
Oproepsignaal uit-/inschakelen
U kunt bij een oproep voor het opnemen
of in de ruststand op uw handset het
oproepsignaal uitschakelen. U kunt de
oproep beantwoorden zolang deze in het
display wordt weergegeven.
Oproepsignaal uitschakelen
P
Sterretje-toets zolang indruk-
ken tot het symbool Ú in het
display wordt weergegeven.
Oproepsignaal weer inschakelen
P
Sterretje-toets in ruststand
lang indrukken.
Attentietonen
De handset maakt u door middel van een
akoestisch signaal attent op verschillende
activiteiten en situaties. De volgende
tonen kunt u in- of uitschakelen:
u
Attentietonen:
– Toetssignaal: elke toetsdruk wordt
bevestigd.
– Bevestigingssignaal (oplopende
reeks tonen): aan het einde van de
invoer/instelling, bij het plaatsen
van de handset in het laadstation en
bij ontvangst van een SMS-bericht
of een nieuwe vermelding in de bel-
lerslijst.
– Foutsignaal (aflopende reeks
tonen): bij onjuiste invoer.
– Menu-eindsignaal: wanneer u het
einde van een menu heeft bereikt.
u
Batterijsignaal: De batterij moet wor-
den opgeladen.
U kunt het bevestigingssignaal bij plaat-
sing van de handset in het laadstation niet
uitschakelen.