1. MENU →
Menu-onderdelen
Hoog:
Stelt de AF-volgduur in op hoog. Deze functie is handig bij het opnemen van bewegende
beelden waarbij het onderwerp snel beweegt.
Normaal (standaardinstelling):
Stelt de AF-volgduur in op normaal. Deze functie is handig wanneer u een bepaald onderwerp
scherpgesteld wilt houden terwijl er enkele obstakels voor het onderwerp staan, of op
drukbezochte plaatsen.
[70] Hoe te gebruiken
De exacte afstand tot een onderwerp meten
De
-markering geeft de locatie van de beeldsensor* aan. Wanneer u de exacte afstand
meet tussen het apparaat en het onderwerp, kijk dan naar de positie van de horizontale lijn.
De afstand van het lenscontactoppervlak tot de beeldsensor is ongeveer 18 mm.
*
De beeldsensor is het onderdeel dat de lichtbron omzet in een digitaal signaal.
Opmerking
Als het onderwerp dichterbij is dan de minimale opnameafstand van de lens, kan de
scherpstelling niet worden bevestigd. Zorg voor voldoende afstand tussen het onderwerp en
het apparaat.
(Camera- instellingen) → [
De opnamefuncties gebruiken
Duur AF-volgen] → gewenste instelling.
Scherpstellen