te creëren, waarbij de onderwerpbeweging en ruis worden verminderd.
Opmerking
In de functies [Nachtscène] en [Nachtportret] is de sluitertijd langer, waardoor het wordt
aanbevolen om een statief te gebruiken om te voorkomen dat het beeld wazig wordt.
In de functie [Schemeropn. hand] of [Antibewegingswaas] klikt de sluiter 4 keer, waarna het
beeld wordt opgeslagen.
Als u [Schemeropn. hand] of [Antibewegingswaas] selecteert met [RAW] of [RAW en JPEG],
wordt de beeldkwaliteit tijdelijk ingesteld op [Fijn].
Het verminderen van wazige beelden is minder effectief, ook in de functies [Schemeropn.
hand] of [Antibewegingswaas] , wanneer de volgende onderwerpen worden opgenomen:
Onderwerpen die onvoorspelbare bewegingen maken.
Onderwerpen die zich te dicht bij het apparaat bevinden.
Onderwerpen met ononderbroken soortgelijke patronen, zoals de lucht, het strand of een gazon.
Onderwerpen die constant veranderen, zoals de golven of een waterval.
In het geval van [Schemeropn. hand] of [Antibewegingswaas], kan zich blokvormige ruis
voordoen wanneer u een lichtbron gebruikt die flikkert, zoals fluorescerende verlichting.
De minimale afstand waarop u een onderwerp kunt benaderen, verandert niet, ook niet als u
[Macro] selecteert. Zie voor het minimale scherpstelbereik, de minimale afstand van de lens
die op het apparaat is bevestigd.
Hint
Om de scène te veranderen, draait u de besturingsknop op het opnamescherm en selecteert
u een nieuwe scène.
[25] Hoe te gebruiken
Sluitertijdvoorkeuze
U kunt de beweging van een bewegend onderwerp op diverse manieren tot uitdrukking brengen
door de sluitertijd aan te passen, bijvoorbeeld door de beweging te bevriezen met een korte
sluitertijd, of door een naspoor van het onderwerp te veroorzaken met een lange sluitertijd.De
sluitertijd kan worden veranderd tijdens het opnemen van bewegende beelden.
1. Zet de functiekeuzeknop in de stand S (Sluitertijdvoorkeuze).
Opnemen
Een opnamefunctie selecteren