Afhankelijk van de helderheid van de omgeving, is het mogelijk dat de
programmaverschuiving niet kan worden gebruikt.
Stel de opnamefunctie in op een andere stand dan "P" of schakel het apparaat uit om de
gemaakte instelling te annuleren.
Wanneer de helderheid verandert, veranderen tevens de diafragmawaarde (het F-getal) en
de sluitertijd terwijl de verschuivingswaarde hetzelfde blijft.
[23] Hoe te gebruiken
Panorama d. beweg.
Stelt u in staat om een enkel panoramabeeld te creëren uit meerdere beelden die zijn
opgenomen tijdens het pannen van de camera.
1. Zet de functiekeuzeknop in de stand
2. Richt de camera op het onderwerp waarvoor u de scherpstelling en helderheid wilt
instellen.
3. Terwijl de ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden, richt u de camera naar
één uiteinde van de panoramacompositie.
(A) Dit gedeelte wordt niet opgenomen.
4. Druk de ontspanknop helemaal in.
5. Pan de camera naar het einde van de overzichtsbalk in de richting van de pijl op de
Opnemen
Een opnamefunctie selecteren
(Panorama d. beweg.).