2. Selecteer een functie die moet worden geregistreerd door op de boven-/onder-/rechter-
/linkerkant van het besturingswiel te drukken.
3. Maak de gewenste instelling door het besturingswiel te draaien.
Sommige functies kunnen worden fijngeregeld met behulp van de besturingsknop.
Instellingen maken op het specifieke scherm.
Selecteer de gewenste functie in stap 2 en druk daarna op
besturingswiel. Het specifieke scherm voor de functie wordt afgebeeld. Volg de
bedieningsgids (A) om de instellingen te maken.
in het midden van het