6
Selecteer <Afdrukpositie afdr.> en druk op
7
Selecteer <Ja> en druk op
➠
Er wordt een afdrukinstelling uitgedraaid.
Stap 2: De aan te passen richting en afstand controleren
Als de afdrukpositie-instelling is uitgedraaid, worden de markeringen
aan de hand van deze markeringen de aan te passen richting en afstand. Als de afdrukpositie normaal is, worden alle
markeringen afgedrukt op een positie 5 mm vanaf de dichtstbijzijnde papierrand.
De afdrukken voor aanpassing van de afdrukpositie controleren
De papierrand die bij de uitdraai het eerst naar buiten komt, is de bovenzijde van de afdruk voor aanpassing
van de afdrukpositie. Als u de afdrukpositie controleert, moet u goed kijken welke papierrand de bovenzijde is.
Al de afdrukpositie excentrisch is
Als de markeringen van de afdrukpositie niet op de juiste positie worden afgedrukt, moet u de afdrukpositie
aanpassen. Als u de afdrukpositie aanpast, geef dan de richting op met behulp van '+' en '-' en de afstand met
behulp van 'mm'. Gebruik '-' om de afdrukpositie omhoog en '+' om hem omlaag te bewegen (verticale
positiecorrectie). Gebruik '-' om de afdrukpositie naar links en '+' om hem naar rechts te bewegen (horizontale
positiecorrectie).
Verticale richting (<Offset Y>)
Onderhoud
.
.
Horizontale richting (<Offset X>)
532
voor de afdrukpositie afgedrukt. Bepaal
●
Het formaat van de markering
het controleren van de afdrukpositie is
zoals weergegeven in de onderstaande
illustratie.
voor