2.7 Kabels installeren
Sluit de tussenkabel eerst aan op de draadaanvoerunit en vervolgens op de stroombron. Zie "X5 Wire Feeder 200" op
pagina 14, "X5 Wire Feeder 300" op pagina 18 of "X5 Wire Feeder HD300" op pagina 25 (afhankelijk van uw model draad-
aanvoerunit) voor de beschrijvingen van de stekkers en hun locaties.
Tussenkabel aansluiten op de draadaanvoerunit
1.
Open het deurtje van het kabelvak om de stekkers bloot te leggen.
2.
Sluit de lasstroomkabel (4) aan op de draadaanvoerunit. Druk de kabel zo ver mogelijk aan en draai de connector
rechtsom om de kabel vast te zetten.
Zet de laskabel zo goed mogelijk met de hand vast. Als de verbinding van de laskabel los is, kan deze oververhit
raken.
3.
Druk de beschermgasslang (2) in de richting de slangconnector van de beschermgasslang, zodat de connector ver-
grendelt.
4.
Sluit de stuurstroomkabel (3) aan op de connector. Draai de kraag rechtsom vast.
5.
Als u de optionele koelunit hebt aangeschaft, plaatst u de slangconnectors van de koelunitvloeistof (5, 6) in de sleuf
en door de opening.
>> Druk op de veerbevestiging om de slangconnectors op hun plaats te zetten. Zorg ervoor dat de veer-
bevestiging op zijn plaats vastklikt in de groeven van de slangconnector, wanneer u deze eenmaal hebt los-
gelaten.
6.
Als u de spanningssmetingkabel (1) gebruikt, sluit deze dan aan op de spanningssmetingkabelconnector in de kast.
De afzonderlijke spanningssmetingkabel wordt alleen ondersteund door Puls+-stroombronnen.
© Kemppi
52
X5 FastMig
Gebruiksaanwijzing - NL
1920960 / 2325