Lasparameters aanpassen
1.
Draai de rechter regelknop voor het markeren van de gewenste lasparameter.
2.
Druk op de rechter regelknop voor het selecteren van de lasparameter om deze te verstellen.
3.
Draai de rechter regelknop voor het verstellen van de waarde van de lasparameter.
>> Zie ook de tabel Lasparameters hieronder voor meer bijzonderheden, afhankelijk van de parameter die moet
worden versteld.
4.
Bevestig de nieuwe waarde/selectie en sluit de weergave Verstellen door te drukken op de rechter regelknop.
Lasparameters opslaan voor later gebruik
Voor de gewijzigde lasparameters wordt automatisch een werkkanaal aangemaakt. Volg één van de volgende opties om
de ingestelde lasparameters in een geheugenkanaal op te slaan:
•
Optie Snel actief kanaal: Houd gedurende ongeveer 2 seconden de sneltoets Kanalen ingedrukt.
>> Daardoor worden de parameterinstellingen opgeslagen in het momenteel actieve kanaal en worden de vorige
parameterinstellingen vervangen.
•
Optie weergave Kanalen: Ga naar de weergave Kanalen en sla de parameterinstellingen op in een nieuw kanaal.
>> Raadpleeg "Automatisch functiepaneel Kanalen" op pagina 103 voor meer informatie.
Lasparameters en functiebeschrijvingen
MIG- en 1-MIG-lasparameters
De parameters die hier worden opgesomd, zijn beschikbaar voor verstelling met de MIG- en 1-MIG processen.
Parameter
Schakelaarlogica
© Kemppi
Parameterwaarde
2T, 4T
105
Gebruiksaanwijzing - NL
Omschrijving
Laspistolen kunnen verschillende bedie-
ningsmodi voor de schakelaar hebben
(schakelaarlogica). De meest gebruikelijke
zijn 2T en 4T. In de 2 takt houdt u de scha-
kelaar ingedrukt tijdens het lassen. In de 4
takt drukt u op de schakelaar en laat u
deze los om te starten of te stoppen met
lassen. Raadpleeg "Scha-
kelaarlogicafuncties" op pagina 139 voor
meer informatie.
X5 FastMig
1920960 / 2325