Handmatige Scherpstelling
Met het Full Range AF-systeem van de camera
kunt u ononderbroken scherpstellen van dichtbij
tot oneindig. Afhankelijk van de
opnameomstandigheden kan het echter
onmogelijk blijken te zijn goed scherp te stellen.
In dat geval biedt de stand handmatige
scherpstelling uitkomst.
1
Selecteer [AF] in het MSET-menu.
(
blz. 32)
2
Als [AUTO] de geselecteerde optie is, drukt u
op
en daarna op 49.
3
U stelt scherp op een onderwerp dichter bij u
door op
te drukken. (
U stelt scherp op een onderwerp verder van
u af door op
te drukken. (
●
Wanneer u niet kunt scherpstellen op een
onderwerp verder van u af of dichter bij u,
knippert
of
.
Scherpstellen op een
onderwerp verder
weg
)
)
Scherpstellen op een
onderwerp dichterbij
OPNAMEFUNCTIES
Terug naar automatische scherpstelling
Selecteer [AUTO] in stap 2.
U kunt het beste scherpstellen met de hand
in de omstandigheden die hieronder worden
genoemd;
●
Wanneer twee onderwerpen in dezelfde scène
elkaar overlappen.
●
Wanneer er weinig licht is.*
●
Wanneer het onderwerp geen contrast heeft
(weinig verschil in heldere en donkere
partijen), zoals een flatgebouw, een muur in
één kleur of een helder blauwe lucht.*
●
Wanneer een donker voorwerp nauwelijks
zichtbaar is op het scherm.*
●
Wanneer een scène heel kleine patronen
bevat of identieke patronen die regelmatig
worden herhaald.
●
Wanneer in een scène lichtstralen een rol
spelen of licht dat wordt weerkaatst op het
wateroppervlak.
●
Wanneer u een scène schiet tegen een
achtergrond met veel contrast.
* De volgende meldingen van weinig contrast
verschijnen knipperend op het scherm:
en
.
33
NE
,
,