Tabel 4. LAN-poorten op server voor Operations Console
Server
8286-41A
Tabel 5. LAN-poorten op server voor Operations Console
Server
8286-42A
Opmerking: De eerste verbinding maken met de PC die rechtstreeks is bekabeld met de server. De
PC en server kunt u na het maken van de eerste verbinding opnieuw bekabelen met het netwerk.
Een crossover-kabel is hiervoor niet nodig. Informatie vindt u in Adaptervereisten (http://
www.ibm.com/support/knowledgecenter/POWER8/p8hbx/hardwarereq_adapter.htm).
3. Het PC-netwerk configureren. Voer de volgende stappen uit om het PC-netwerk te configureren:
a. Schakel de vermelde aanvullende verbindingen uit, waarbij u alleen de LAN-verbinding intact
laat.
b. Leg de huidige TCP/IP-instellingen vast:
1) Open de adaptereigenschappen. Selecteer Internet Protocol, en klik op Eigenschappen.
2) Noteer de huidige instellingen, inclusief IP-adres, subnetmasker en gateway, voor zover van
toepassing.
c. Wijzig de TCP/IP-instellingen.
Opmerking: Sommige versies van IBM i vereisen dat het gatewayadres reageert op
pingopdrachten voordat de LAN-adapter van de console wordt geactiveerd.
4. Ga als volgt te werk om de PC te configureren met het IP-adres voor de standaardgateway:
a. Stel het IP-adres in op de gateway van LAN-adapter opcon.
b. Stel het subnetmasker in op het subnet van LAN-adapter opcon.
c. Stel de standaardgateway in op de primaire router van LAN-adapter opcon, of het gatewayadres.
Dit adres is hetzelfde adres als het IP-adres.
5. Voer de volgende stappen uit om de PC-firewall uit te schakelen.
Opmerking: Alle PC-firewalls moeten zijn uitgeschakeld voor de eerste verbinding.
16
Power Systems: Installatie van de IBM Power System S814 (8286-41A)
Operations Console - LAN-poort
C6, C7, C8, C9, C10, C11 en C12
Operations Console - LAN-poort
C2, C3, C4, C5, C6, C7, C8, C9, C10,
C11 en C12
Opmerkingen
v Voor het selecteren van de kaart
gebruikt u lokale macro's of
consoleservicefuncties (65+21) +
Bn.
v Sleuven C2-C5 bestaan niet op dit
systeem.
v Het aantal sleuven kan groter zijn
dan 10. Als het sleufnummer hoger
is dan 9, wordt er een letter ge-
bruikt. Bijvoorbeeld B1 B2... B8, B9,
gevolgd door BA, BB en BC.
Opmerkingen
v Voor het selecteren van de kaart
gebruikt u lokale macro's of
consoleservicefuncties (65+21) +
Bn.
v Sleuven C2-C5 bestaan niet op dit
systeem.
v Het aantal sleuven kan groter zijn
dan 10. Als het sleufnummer hoger
is dan 9, wordt er een letter ge-
bruikt. Bijvoorbeeld B1 B2... B8, B9,
gevolgd door BA, BB en BC.