Voor uw veiligheid
Wat te doen bij een gaslucht
Gevaar
Ontsnappend gas kan explosies veroorzaken
met zeer ernstige verwondingen als gevolg.
■
Niet roken! Vermijd open vuur en vonkvor-
ming. Druk nooit op schakelaars van verlich-
ting en elektrische toestellen.
Gasafsluitkraan sluiten.
■
Ramen en deuren openzetten.
■
■
Personen verwijderen uit de gevarenzone.
■
Gas- en elektriciteitsbedrijf en installatiebedrijf
buiten het gebouw informeren.
Stroomvoorziening naar het gebouw vanaf
■
een veilige plaats (buiten het gebouw) laten
onderbreken.
Wat te doen bij een rookgasgeur
Gevaar
Rookgas kan levensbedreigende vergiftiging
veroorzaken.
■
Verwarmingsinstallatie uitschakelen.
Installatieplaats ventileren.
■
Deuren van woonverblijven sluiten.
■
Wat te doen bij brand
Gevaar
Bij brand bestaat gevaar voor verbranding en
explosie.
■
Verwarmingsinstallatie uitschakelen.
■
Afsluitkleppen in de brandstofleidingen sluiten.
Gebruik een gekeurde brandblusser (brand-
■
klasse ABC).
Wat te doen bij wateruittrede uit het toestel
Gevaar
Als water uit het toestel komt, bestaat gevaar
voor elektrische schokken.
■
Verwarmingsinstallatie aan de externe schei-
dingsinrichting uitschakelen (bijv. zekerings-
kast, stroomverdeling).
Informeer uw installateur.
■
Wat te doen bij storingen aan de verwarmingsinstallatie
Gevaar
Storingsmeldingen wijzen op defecten aan de
verwarmingsinstallatie. Niet verholpen storingen
kunnen levensgevaarlijke gevolgen hebben.
Storingsmeldingen niet meermaals kort na
elkaar bevestigen. Installateur op de hoogte
brengen, zodat deze de oorzaken kan analyse-
ren en het defect kan verhelpen.
(vervolg)
Veiligheidsvoorschriften
3