3.10.4 Koelbedrijf
Geldigheid: Product met koelbedrijf
B
30
[15;25]
25
20
15
10
5
[15;7]
0
10
15
20
A
Buitentemp. Offset
3.10.5 Koelvermogen
Geldigheid: Product met koelbedrijf
B
1,00
0,95
0,90
0,85
0,80
0,75
0,70
0
5
10
15
A
Enkelvoudige lengte
koudemiddelleidingen in
meter
3.11
Ontdooimodus
Bij buitentemperaturen onder 5 °C kan dauwwater aan de la-
mellen van de verdamper bevriezen en kan zich rijp vormen.
De rijp wordt automatisch herkend en met bepaalde interval-
len automatisch ontdooid.
De ontdooiing gebeurt met een koudecircuitomkering tij-
dens het bedrijf van de warmtepomp. De hiervoor benodigde
warmte-energie wordt aan de CV-installatie ontnomen.
Een correcte ontdooibedrijf wordt alleen mogelijk gemaakt
als een minimumhoeveelheid CV-water in de CV-installatie
circuleert:
Product
Bij geacti-
veerde hulp-
verwarming
VWL 35/5 tot
40 liter
VWL 75/5
VWL 105/5 en
60 liter
VWL 125/5
0020243714_03 aroTHERM Installatie- en onderhoudshandleiding
[46;25]
[46;7]
25
30
35
40
45
B
Verwarmingswatertem-
peratuur
20
25
30
35
40
B
Vermogensfactor (ver-
houding tussen werke-
lijke koelvermogen en
nominaal koelvermo-
gen)
Bij gedeactiveerde
hulpverwarming
100 liter
200 liter
3.12
Veiligheidsinrichtingen
Het product is met technische veiligheidsinrichtingen uitge-
rust. Zie afbeelding veiligheidsinrichtingen (→ Pagina 128).
Als de druk in het koudemiddelcircuit de maximumdruk van
4,15 MPa (41,5 bar) overschrijdt, dan schakelt de drukbewa-
ker het product tijdelijk uit. Na een wachttijd vindt een nieuwe
startpoging plaats. Na drie mislukte startpogingen na elkaar
wordt een foutmelding weergegeven.
Als het product uitgeschakeld wordt, dan wordt de verwar-
ming van de carterbehuizing bij een compressoruitlaattem-
peratuur van 7 °C ingeschakeld om mogelijke schade bij het
herinschakelen te verhinderen.
Als de compressorinlaattemperatuur en compressoruitlaat-
A
temperatuur onder -15 °C liggen, dan gaat de compressor
niet in werking.
Als de gemeten temperatuur aan de compressoruitlaat hoger
is dan de toegestane temperatuur, dan wordt de compressor
uitgeschakeld. De toegestane temperatuur is afhankelijk van
de verdampings- en condensatietemperatuur.
In de binnenunit wordt de circulerende waterhoeveelheid van
het CV-circuit bewaakt. Als bij een warmtevraag bij lopende
circulatiepomp geen doorstroming wordt herkend, dan treedt
de compressor niet in werking.
Als de CV-watertemperatuur onder 4 °C daalt, dan wordt au-
tomatisch de vorstbeveiligingsfunctie van het product geacti-
veerd door de CV-pomp te starten.
4
Montage
4.1
Product uitpakken
1.
Verwijder de buitenste verpakkingsdelen.
2.
Verwijder het toebehoren.
3.
Verwijder de documentatie.
A
4.
Verwijder de vier schroeven (transportbeveiliging) van
de pallet.
4.2
Leveringsomvang controleren
▶
Controleer de inhoud van de verpakkingseenheden.
Aantal
Omschrijving
1
Warmtepomp, buitenunit
1
Condensbakverwarming
1
Condensafvoertrechter
1
Zakje met kleine delen
4.3
Product transporteren
Waarschuwing!
Verwondingsgevaar door groot gewicht
bij het optillen!
Te groot gewicht bij het optillen kan tot let-
sels, bijv. aan de wervelkolom, leiden.
▶
Til het product VWL 35/5 tot VWL 75/5
met minstens twee personen op.
▶
Til het productVWL 105/5 en VWL 125/5
met minstens vier personen op.
Montage 4
107