6.3 Condens-aansluiting
De afvoer van de veiligheidsklep van het cv-water en
het condenswater dat uit de lucht ontstaat, moeten
worden afgevoerd in overeenstemming met de gelden-
de normen en voorschriften. Het is uitsluitend toege-
staan om het condenswater en de waterafvoer uit de
veiligheidsklep via een trechtersifon in de riolering te
lozen; deze sifon moet steeds toegankelijk zijn.
1.
HT-bocht op de condensuitgang steken.
2.
Leidingwerk tot in de trechter-sifon voeren.
Montagehandleiding warmtepomp
7
Montage elektrisch systeem
7.1
De warmtepompmodule elektrisch
met de compacte module
verbinden
1.
Beide steekaansluitingen van de last- en buska-
bel van de compacte module naar de slots op de
warmtepompmodule leiden.
2.
Aansluitingen in elkaar steken.
3.
Afdekking voor stekkerverbindingen monteren.
16
Technische wijzigingen voorbehouden | 83059000gNL – Vertaling van de originele gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
7.2 Elektrische aansluitingen
tot stand brengen
LET OP
Vernieling van de compressor door een verkeerd
draaiveld!
► Verzeker u ervan dat voor de voedingsstroom een
rechts draaiveld beschikbaar is.
Fundamentele informatie over de elektrische
aansluiting
●
Voor elektrische aansluitingen gelden eventueel
voorschriften van het lokale energiebedrijf.
●
De stroomvoorziening van de warmtepomp moet
uitgerust zijn met een vermogensschakelaar vol-
gens IEC 60947-2 die op alle polen is aangeslo-
ten en een afstand van ten minste 3 mm tussen
de contacten heeft
●
Let op de waarde van de uitschakelstroom
( "Technische gegevens / leveringsomvang",
pagina 23)
●
Neem de voorschriften voor elektromagnetische
compatibiliteit (EMC) in acht
●
Leg
niet-afgeschermde
en afgeschermde leidingen (buskabels) op vol-
doende afstand (> 100 mm).
●
Maximale kabellengte: 30 m.
De buskabel moet een afgeschermde kabel van
minimaal 4 x 0,5 mm² zijn
Kabels en leidingen naar binnen trekken en
verbindingen tot stand brengen
De elektrische verbinding vindt plaats via de schakel-
kast van de compacte module.
AANWIJZING
Kabels moeten over voldoende extra lengte
beschikken.
1.
Alle kabels naar externe verbruikers moeten wor-
den gestript, voor ze in de kabelgoot van de scha-
kelkast worden gelegd.
2.
Kabels door het kabelkanaal in de schakelkast leiden.
elektriciteitsleidingen