Inhoudsopgave
Advertenties
VACUU·BUS‑
toebehoren
aansluiten
VACUU·BUS‑
toebehoren
verwijderen
VACUU·BUS‑
toebehoren –
algemene
aanwijzingen
20999305_NL_VACUU·PURE 10C_V1.8_221122
5.4 VACUU·BUS-toebehoren aansluiten/verwijderen
5.4
VACUU·BUS-toebehoren aansluiten/verwijderen
VACUU·BUS-toebehoren aansluiten
1. Stop de vacuümpomp en schakel de vacuümpomp met de
1.
netschakelaar uit.
2. 2. Steek de VACUU·BUS‑stekker van de toebehoren in de
onderste bus aan de achterzijde van de vacuümpomp.
3. 3. Schakel de vacuümpomp weer met de netschakelaar in. De
aangesloten toebehoren wordt automatisch herkend.
5 VACUU·BUS‑toebehoren aangesloten.
VACUU·BUS-toebehoren
1. 1. Stop de vacuümpomp en schakel de vacuümpomp met de
netschakelaar uit.
2. 2. Trek de VACUU·BUS‑toebehoren aan de achterzijde van de
vacuümpomp eruit.
3. 3. Voer een BUS‑scan van de vacuümpomp uit, om de toebe‑
horen van het bussysteem af te melden bij de vacuümpomp,
zie hoofdstuk: 5.4.1 VACUU·BUS-herkenning op pagina
54
54.
5 VACUU·BUS‑toebehoren verwijderd.
Algemene aanwijzingen voor VACUU·BUS-componenten
Gebruik de Y‑adapter en de verlengkabel om meerdere VACUU·‑
ƒ
BUS‑componenten parallel aan te sluiten en te gebruiken.
Er kunnen maximaal zes VACUU·BUS‑componenten parallel
ƒ
aangesloten en gebruikt worden.
Er kunnen maximaal vier componenten van hetzelfde type
ƒ
worden aangesloten.
Iedere aangesloten VACUU·BUS‑component moet een uniek
ƒ
VACUU·BUS‑adres hebben. De aansluiting van twee compo‑
nenten met een identiek VACUU·BUS‑adres zorgt voor sto‑
ringen in het BUS-systeem. (Herconfiguratie van het VACUU·‑
BUS‑adres van een component: zie de handleiding van een
VACUUBRAND
VACUUBRAND controller, bijv.: VACUU·SELECT).
Houd rekening met de maximaal toegestane belasting op de
ƒ
VACUU·BUS‑aansluiting van 11 W.
Inbedrijfstelling (werking)
verwijderen.
5.4.1 VACUU·BUS-herkenning op pagina
53
Advertenties
Inhoudsopgave
