Retourstuwing in de
leiding voor het af te
voeren gas voorko-
men
Rekening houden
met de gevaren tij-
dens het ventileren
Mogelijke restenergie
Oppervlaktetempe-
raturen
20999351_NL_PC3001 VARIO select Serie_V1.6_131022
Het terugstromen van condens voorkomen
Condens kan de pompkop beschadigen. Er mag geen condens door
de slang terug in de afvoer en in de pompkop stromen. In de slang
voor het af te voeren gas mag zich geen vloeistof ophopen.
ð Voorkom door het gebruik van een afscheider dat het condens
terugstroomt. Via de slangen mag geen condens in de binnen-
kant van de behuizing terechtkomen.
ð Verleg de slang voor het af te voeren gas zo mogelijk op afschot:
d.w.z. naar beneden toe verlopend, zodat er geen retourstu-
wing kan ontstaan.
ð Foutieve metingen door een geblokkeerde vacuümleiding, bijv.
condens in de vacuümleiding, kan de metingen van de vacuüm-
sensor vervalsen.
ð Voorkom overdruk in de zuigleiding (>/1.060 mbar [>/795 torr]).
Gevaren tijdens het ventileren
Afhankelijk van het proces kan in installaties een explosief mengsel
worden gevormd of er kunnen andere gevaarlijk situaties ontstaan.
Gevaren door restenergie
Nadat de vacuümpomp uitgeschakeld en van de voedingsspanning
losgekoppeld is, kunnen nog steeds gevaren door restenergie be-
staan:
Thermische energie: warmte die de motor uitstraalt, hete opper-
n
vlakken, compressiewarmte.
Elektrische energie: gemonteerde condensatoren hebben een
n
ontladingstijd van wel 3 minuten.
Neem voor het uitvoeren van handelingen het onderstaande in acht:
ð laat de vacuümpomp afkoelen.
ð wacht tot de condensatoren zich hebben ontladen
Gevaren door hete oppervlakken of oververhitting
Het oppervlak van vacuümpompen kan tijdens de werking tempera-
turen van meer dan 70°C bereiken, speciaal tijdens het afzuigen van
opgewarmde media.
Veiligheidsaanwijzingen
19