Controlelampjes
Als één van deze controlelampjes niet gaat branden terwijl dat zou moeten, laat dan uw dealer
controleren op problemen.
Zie "Instrumenten" voor de controlelampjes die op het display verschijnen:
Richtingaanwijzer links
Indicator neutraalstand
Gaat branden als de transmissie
in de neutraalstand staat.
78
Richtingaanwijzer rechts
PGM-FI-storingslampje
(elektronisch geregelde
brandstofinspuiting) (MIL)
Gaat kort branden wanneer de contactschakelaar
in de stand (On) wordt gezet.
Als het gaat branden of knippert
terwijl de motor draait:
ABS-controlelampje
(antiblokkeersysteem)
• Gaat branden als de contactschakelaar in
de stand (On) wordt gezet.
• Gaat uit bij een snelheid van ongeveer
10 km/h.
Als het gaat branden tijdens het rijden:
(BLZ.143)
(BLZ.29) (BLZ.76)
(BLZ.142)