Oververhitting (controlelampje hoge koelvloeistoftemperatuur/waarschuwingsindicator branden)
De motor is oververhit wanneer zich het
volgende voordoet:
Controlelampje hoge koelvloeistoftemperatuur
●
en waarschuwingsindicator gaan branden.
Het controlelampje hoge koelvloeistof-
temperatuur wordt weergegeven in de
waarschuwingsinformatie.
BLZ. 76
2
De acceleratie wordt traag.
●
Als dit gebeurt, moet u veilig aan de kant van de
weg parkeren en de volgende procedure uitvoeren.
Langdurig versneld stationair draaien kan
ertoe leiden dat het controlelampje hoge
koelvloeistoftemperatuur en de
waarschuwingsindicator gaan branden.
LET OP
Doorrijden met een oververhitte motor kan ernstige
beschadiging van de motor veroorzaken.
Zet de motor uit met de contactschakelaar en zet
1.
de contactschakelaar hierna in de stand (On).
140
2.
BLZ. 73,
2
3.
4.
5.
Controleer of de koelluchtventilator werkt
en zet de contactschakelaar hierna in de
stand
(Off).
Als de ventilator niet werkt:
Ga uit van een defect. Start de motor niet.
Breng uw voertuig naar uw dealer.
Als de ventilator werkt:
Laat de motor afkoelen met de
startschakelaar in de stand
Inspecteer de radiateurslang op lekkage
na het afkoelen van de motor.
In geval van lekkage:
Start de motor niet. Breng uw voertuig
naar uw dealer.
Controleer het koelvloeistofpeil in het
expansiereservoir.
BLZ. 124
2
Vul indien nodig koelvloeistof bij.
u
Als de controles bij stap 1-4 normaal zijn,
kunt u blijven rijden maar moet u de
temperatuurmeter nauwlettend in de
gaten houden.
(Off).
BLZ. 124
2