kabel (128441) kan reiken, kan een integratieverleng-
kabel worden gebruikt om de lengte te vergroten.
3A7781G
Warmteaansluitingen
(slangen en toebehoren)
1. Sluit verwarmde slangen (met circulaire elektrische
connectoren) aan op poort 1, poort 2 of poort 3 (C5)
van het warmteregelkastje.
2. Sluit verwarmde toebehoren aan op de vierkante
stekkeruiteinde van elke verwarmde slang die
wordt gebruikt.
Voorbeeld 1: Enkel systeem met twee
verwarmde slangen en een verwarmd
doseerventiel.
•
Slang 1 - Circulaire elektrische aansluiting op poort 1
(C5).
•
Slang 2 - Circulaire elektrische connectoren op
poort 2 (C5). *
•
Verwarmd ventiel - Vierkante elektrische aansluitingen
van slang 2 naar iQ-doseerventiel (B). Zie A
Opstellen
. 32.
FB
33