2. Leeg de vlotterkamer in de carbura-
teur door de aftapplug los te draaien; u
voorkomt zo dat neerslag uit de brand-
stof achterblijft. Giet de afgetapte
brandstof terug in de brandstoftank.
3. Vul de brandstoftank en voeg een sta-
bilisatoradditief (indien verkrijgbaar)
toe om roestvorming in de tank en ach-
teruitgang van de brandstof te voorko-
men.
4. Voer de volgende stappen uit om de
cilinder, de zuigerveren etc. te be-
schermen tegen corrosie.
a. Verwijder de bougiedop en de bou-
gie.
b. Giet een theelepel motorolie in het
bougiegat.
c. Breng de bougiedop aan op de
bougie en leg dan de bougie zoda-
nig op de cilinderkop dat de elek-
troden aan massa liggen. (Dit
voorkomt vonken tijdens de vol-
gende stap.)
d. Laat de motor een paar keer rond-
draaien op de startmotor. (De cilin-
derwand
wordt
zo
WAARSCHUWING! Verbind de
bougie-elektrodes met de mas-
sa bij het ronddraaien van de
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
motor om schade of letsel door
vonkvorming
[DWA10951]
e. Haal de bougiedop los van de bou-
gie en breng dan de bougie en de
bougiedop weer aan.
5. Smeer
alle
scharnierpunten van alle hendels en
pedalen en van de zijstandaard/mid-
denbok.
6. Controleer de bandspanning en corri-
geer deze indien nodig en breng dan
de scooter omhoog zodat beide wielen
los van de grond zijn. Een andere mo-
gelijkheid is de wielen elke maand iets
te draaien, zodat de banden niet op
één gedeelte sterker achteruitgaan.
7. Dek de uitlaatdemper af met een plas-
tic zak om te voorkomen dat vocht kan
binnendringen.
8. Verwijder de accu en laad deze volle-
dig bij. Berg de accu op een koele en
droge plek op en laad deze eens per
maand bij. Berg de accu niet op een
overmatig koude of warme plek op
geolied.)
[onder 0 °C (30 °F) of boven 30 °C (90
°F)]. Zie pagina 6-17 voor meer infor-
matie over het opbergen van de accu.
OPMERKING
te
voorkomen.
Verricht eventueel noodzakelijke reparaties
alvorens de scooter te stallen.
bedieningskabels
en
7-4
7