Inbedrijfstelling
7. Inbedrijfstelling
7.1 Batterijen
1. Deksel van het batterijvak aan de
achterkant van het apparaat openen.
2. Plaats de batterijen in het apparaat
met de polen in de goede richting.
3. Sluit het deksel van het batterijvak
(de sluiting klikt hoorbaar dicht).
Uitsluitend batterijen van het type 1,5 V Micro (AAA) gebruiken!
Verwijder de batterijen als het apparaat voor langere tijd niet wordt
gebruikt (zie hoofdstuk 9, Onderhoud, opslag en transport).
7.2 Riemtasje
Voor het transport van het laserapparaat kan deze worden
opgeborgen in een riemtasje. Voor de meting moet het laserapparaat
uit de tas worden verwijderd.
NL
16