Veiligheidsvoorschriften
5. Veiligheidsvoorschriften
5.1 Verantwoordelijkheid
5.1.1 Fabrikant
∙
SOLA is verantwoordelijk voor de veiligheidstechnisch perfecte
levering van het product inclusief gebruiksaanwijzing en originele
accessoires.
5.1.2 Eigenaar
∙
De eigenaar is verantwoordelijk voor het beoogde gebruik van het
product, het gebruik door zijn medewerkers, de instructie en de
operationele veiligheid van het product.
∙
Hij/zij begrijpt de veiligheidsinformatie op het product en de
instructies in de gebruiksaanwijzing.
∙
Hij/zij kent de plaatselijk gebruikelijke voorschriften inzake
bedrijfsveiligheid en ongeval bescherming van werknemers
en de Arbowetten en leeft deze na.
∙
Hij/zij informeert SOLA direct wanneer er bij het product en het
gebruik ervan veiligheidsgebreken optreden.
∙
Hij/zij zorgt ervoor dat het product bij gebreken niet meer wordt
gebruikt en op vakkundige wijze wordt gerepareerd.
5.2 Oneigenlijk gebruik
∙
Gebruik van het apparaat en de accessoires zonder instructie.
∙
Gebruik van accessoires of toebehoren van derden.
∙
Gebruik buiten de aangegeven gebruikslimieten
(zie hoofdstuk 3, Technische gegevens).
∙
Gebruik bij extreme temperatuurschommelingen
zonder voldoende acclimatisering.
∙
Uitschakelen van veiligheidssystemen en verwijderen
van aanwijzings- en waarschuwingsplaatjes.
∙
Niet-geautoriseerd openen van het apparaat.
∙
Het aanbrengen van wijzigingen in, of het ombouwen van het
product of de accessoires.
∙
Opzettelijke verblinding van derden.
∙
Onvoldoende veiligheidsmaatregelen op de plaats van gebruik.
5.3 Gebruiksbeperkingen
∙
De METRON 20 is geschikt voor gebruik in een voor de mens
permanent bewoonbare atmosfeer.
NL
11