Hoofdstuk 2
5.
Selecteer de gewenste opties voor de afdruktaak met de functies die beschikbaar zijn
op de tabbladen Geavanceerd, Snel afdrukopties instellen, Effecten, en Kleur.
Tip
een van de vooraf ingestelde taken op het tabblad Snel afdrukopties instellen
te kiezen. Klik op een type afdruktaak in de lijst Snel afdrukopties instellen. De
standaardinstellingen voor het type afdruktaak worden ingesteld en samengevat
op het tabblad Snel afdrukopties instellen. Indien nodig kunt u de instellingen
hier aanpassen en uw aangepaste instellingen opslaan als nieuwe snelle
afdrukoptie. Als u een aangepaste optie voor snel afdrukken wilt opslaan,
selecteert u de desbetreffende optie en klikt u op Opslaan als. Om een sneloptie
te verwijderen, selecteert u de sneloptie en klikt u op Verwijderen.
6.
Klik op OK om het dialoogvenster Eigenschappen te sluiten.
7.
Klik op Afdrukken of OK om het afdrukken te starten.
Verwante onderwerpen
•
"Aanbevolen papiersoorten om af te drukken" op pagina 19
•
"Afdrukmateriaal laden" op pagina 21
•
"De afdrukresolutie weergeven" op pagina 17
•
"Aangepaste afdruksnelkoppelingen maken" op pagina 17
•
"Standaardinstellingen voor afdrukken instellen" op pagina 18
•
"De huidige afdruktaak stoppen" op pagina 79
Foto's afdrukken
Een foto afdrukken op fotopapier
1.
Haal al het papier uit de invoerlade en laad vervolgens het fotopapier met de zijde
waarop moet worden afgedrukt, omlaag.
2.
Klik op Afdrukken in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
3.
Controleer of het product de geselecteerde printer is.
4.
Klik op de knop waarmee u het dialoogvenster Eigenschappen opent.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam Eigenschappen,
Opties, Printerinstellingen, Printer of Voorkeuren.
5.
Klik op het tabblad Functies.
6
Afdrukken
U kunt eenvoudig de gewenste opties voor uw afdruktaak selecteren door