Voorzorgsmaatregelen voor het rijden
Parkeren
Parkeer op een stevige, horizontale ondergrond.
●
Als u op een helling of onverhard terrein moet
●
parkeren, parkeer het voertuig dan zodanig dat dit
niet kan wegrollen of omvallen.
Zorg ervoor dat hete onderdelen niet in contact
●
kunnen komen met ontvlambare materialen.
Raak de motor, geluiddemper, remmen en andere
●
hete onderdelen niet aan voordat ze zijn afgekoeld.
Zet het stuur altijd op slot en verwijder de sleutel als
●
u het voertuig onbewaakt achterlaat om de kans op
diefstal te verminderen.
Het gebruik van een antidiefstalvoorziening wordt
ook aanbevolen.
#
Parkeren op de zijstandaard
1. Zet de motor uit.
2. Klap de zijstandaard omlaag.
14
3. Laat het voertuig langzaam naar links leunen totdat
het volle gewicht op de zijstandaard steunt.
4. Draai het stuur volledig naar links.
Het draaien van het stuur naar rechts reduceert
u
de stabiliteit en kan tot gevolg hebben dat het
voertuig omvalt.
5. Zet de contactschakelaar in de stand
verwijder de sleutel.
P. 76
2
Richtlijnen voor tanken en brandstof
Volg deze richtlijnen om de motor, het
brandstofsysteem en de katalysator te beschermen:
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
●
Gebruik benzine met het aanbevolen octaangetal.
●
Het gebruik van benzine met een lager octaangetal
heeft een verminderde motorprestatie tot gevolg.
Gebruik geen brandstof met een hoog
●
alcoholgehalte.
P. 174
2
Gebruik geen oude of verontreinigde benzine of een
●
olie-benzinemengsel.
Laat geen vuil of water in de brandstoftank
●
binnendringen.
(Lock) en