INHOUD MENU MODUS
PATCH
1.
COMBINATION (P. 74)
Hiermee kunt u de huidige Combination bewerken.
2.
ORGAN (P. 80)
Hiermee kunt u de huidige registratie in de ORGAN Sectie
aanpassen.
3.
PIANO (P. 90)
Hiermee kunt u de huidig geselecteerde voice in de PIANO-sectie
bewerken.
4.
ENSEMBLE (P. 90)
Hiermee kunt u de huidig geselecteerde voice in de ENSEMBLE-
sectie bewerken.
5.
SYNTH (P. 100)
Hiermee kunt u de huidige MONO SYNTH parameters bewerken.
CUSTOM
1.
TONE WHEEL (P. 120)
Hiermee kunt u de karakteristieken van het toonwiel orgel bewerken.
2.
PEDAL REG. (P. 123)
Hiermee kunt u de harmonics bewerken die door de Pedal Drawbars
van het toonwiel orgel worden gebruikt.
3.
LESLIE (P. 124)
Hiermee kunt u de ingebouwde digitale Leslie bewerken.
4.
PIPE (P. 126)
Hiermee selecteert u en bewerkt u elke pijporgelstop.
SYSTEM
1.
SOUND (P. 130)
Hiermee kunt u Master Tune, Transpose en Master Equalizer
aanpassen.
2.
AUDIO (P. 131)
Hiermee kunt u de audio configuratie tussen Voice Sections en
uitgangsaansluitingen aanpassen.
3.
CONTROL (P. 132)
Hiermee kunt u de parameters voor de verschillende controllers
aanpassen, zoals voetschakelaar, expressie pedaal, scherm en
toetsenbord.
4.
PATCH LOAD (P. 138)
Hiermee selecteert u welke inhoud wordt geladen als een
Combination wordt geselecteerd.
5.
FAVORITE (P. 139)
Hiermee kunt u favorieten selecteren en bewerken.
6.
MIDI (P. 156)
Hiermee kunt u MIDI-kanalen en verschillende berichten voor de
MIDI-poort en de USB MIDI aanpassen.
7.
GLOBAL (P. 140)
Hiermee kunt u de automatische uitschakeltijd aanpassen en USB
massaopslag selecteren.
8.
DELETE (P. 142)
Hiermee kunt u de inhoud van "U" (gebruiker) verwijderen.
9.
DEFAULT (P. 143)
Initialiseert gedeeltes van, of het hele instrument naar de
fabrieksinstellingen..
10.
INFORMATION (P. 144)
Hiermee kunt u zien welke aansluitingen op het achterpaneel
momenteel actief zijn en welke softwareversie momenteel is
geïnstalleerd. Hiermee kunt u ook de software bijwerken..
FILE
1.
LOAD (P. 165)
Hierdoor kunt u setups, patches of aangepaste bestanden van
een extern apparaat zoals een USB-flashdrive of het interne
geheugen van het instrument laden.
2.
SAVE (P. 164)
Hiermee kunt u setups, patches, aangepaste bestanden, enz.
opslaan op een extern apparaat zoals een USB-flashdrive of
het interne geheugen van het instrument.
3.
DELETE (P. 166)
Hiermee kunt u setups, patches of aangepaste bestanden
verwijderen, hetzij van een extern apparaat zoals een USB-
flashdrive, hetzij uit het interne geheugen van het instrument.
4.
FORMAT (P. 161)
Hierdoor kunt u een extern apparaat, zoals een USB-
flashdrive, of het interne geheugen van het instrument
initialiseren.
67
Het Scherm Gebruiken