OSCILLATOR
SNELKOPPELING: Druk en houd de [SHIFT] knop vast en beweeg de
OSCILLATOR [PITCH] of [DEPTH] schuiven.
❶
❷
❸
❹
❺
❻
Deze pagina biedt u de mogelijkheid om de oscillatie manier of
toonhoogte te bepalen.
❶
TYPE
Hiermee bepaalt u de basis oscillatie manier.
NB:
Zie pagina 53 "Oscillator Types En Eigenschappen" voor
details.
Duo ................... Two oscillators op verschillende frequenties.
Unison ............. Meerdere oscillators klinken 'in unison' .
Sync .................. Een enkele oscillator klinkt synchroon met een "valse"
frequentie.
Pulse ................ Een enkele oscillator klinkt als een puls golfvorm.
FM ..................... Frequentie modulatie tussen twee (2) operators.
Noise ................ Een enkele oscillator maakt verschillende types 'noise' .
❷❸❹❺
MODIFIERS
Deze Parameters geven u de mogelijkheid om verschillende
eigenschappen van de Oscillators aan te passen.
NB: Zie pagina 53 "Oscillator Types en Eigenschappen" voor
details.
❻
OCTAVE
Instelbereik:
-2 ~ ±0 ~ +2
Hiermee selecteert u het Octaaf of toonhoogte waarop de
geselecteerde Oscillator zal klinken.
Bij "0" zal de geselecteerde Oscillator 'unison' klinken of de
werkelijke toonhoogte. Op "-2" zal deze twee octaven lager
klinken en bij "+2" zal deze twee octaven hoger klinken.
NB:
Deze Parameter is gelinkt aan de [OCTAVE] knoppen op het
Control Panel.
❼
KEY TRACK
Instelbereik:
±0 ~ +100 [cents]
Hiermee bepaalt u de hoeveelheid toonhoogte verandering
tussen toetsen op het toetsenbord.
Bij "+100" is de afstand tussen twee aangrenzende noten 100
cent of een halve stap. Dit is de normale instelling. Bij "+50"
zullen de noten een kwart-stap uit elkaar liggen. Bij "0" zal elke
noot op het toetsenbord op dezelfde toonhoogte klinken.
❽
EG DEPTH
Instelbereik:
-64 ~ ±0 ~ +63
Hiermee bepaalt u de diepte van de toonhoogte-wijziging door
de Pitch Envelope.
Bij "0" is er geen toonhoogte-wijziging. Op "-64." is de
toonhoogte een octaaf lager. Bij '+63' gaat de toonhoogte een
octaaf omhoog.
❼
❽
FILTER
SNELKOPPELING: Druk en houd de [SHIFT] knop vast en beweeg
de FILTER [CUT OFF], [RESONANCE] of [EG DEPTH]
draaiknoppen.
Op deze pagina kunt u de harmonische inhoud van het geluid
aanpassen.
❶
❷
❸
❹
❺
❻
❶
MODE
Hiermee selecteert u de filter methode.
Level[dB]
Resonance
0
-6
Frequency
+1 oct
CutOff
LP12/LP24 ....... Low-Pass 12(24)dB; vermindert boven de Cutoff
Frequency met 12(24)dB/octave.
Level[dB]
Resonance
0
-6
Frequency
-1 oct
CutOff
HP12/HP24 ..... High-Pass 12(24)dB; vermindert onder de Cutoff
Frequency met 12(24)dB/octave.
❷
CUTOFF FREQUENCY
Instelbereik:
0 ~ 127
Hiermee bepaalt u de Cutoff Frequentie van de Filter.
❸
RESONANCE
Instelbereik:
0 ~ 127
Hiermee voegt u een gecontroleerde versterking toe aan de
Cutoff Frequentie, waardoor de originele klank gekleurd wordt.
❹
KEY TRACK
Instelbereik:
-64 ~ ±0 ~ +63
❺
VEL TRACK
Instelbereik:
0 ~ 127
Hiermee bepaalt u de hoeveelheid dat de Cutoff Frequentie
verandert door de aanslag snelheid.
NB:
De Velocity Parameter in de COMBINATION Functie modus
moet aan staan (met waarden 1 ~ 4) om het effect van Velocity
Key Tracking te horen.
103
❼
Parameters Bewerken