9.2 Korrektie der afstellingswaarden (parameter)
Om de aandrijving aan te passen aan de machineklasse
moeten enkele parameters worden gekontroleerd en
eventueel moeten de bij levering ingestelde waarden
worden gewijzigd.
Daartoe moet het nummer van de parameter die moet
worden gewijzigd worden opgeroepen en de waarde die
dan in het display verschijnt moet worden verhoogd (+) of
verlaagd (-).
Bijzondere aandacht moet worden geschonken aan de
volgende parameter-nummers:
a) max. toerental
F111 bij Efka modulair
607 bij Quick digitaal
Er mag géén groter aantal steken/min. worden ingesteld
dan in 1.2 van de aan te drijven machineklasse is
voorgeschreven. De ingestelde waarde verschijnt in
het display als eerste informatie na het inschakelen
van de hoofdschakelaar.
Bijj draaistroom naaiaandrijvingen moet het max. aantal
steken/min. (pedaal helemaal ingetrapt) worden
bepaald door de keuze van de motorriemschujf (zie
4.4).
Het max. aantal steken dat op het bedienings-paneel is
aangegeven moet worden ingesteld in bovenstaande
parameter overeenkomstig de waarde van de
motorriemschijf.
Het aantal steken kan dan via het bedieningspaneel
worden verlaagd tot onder het maximum.
b) Referentiestand (stand 0)
F170 bij Efka modulair
700 bij Quick digitaal
Het instellen is noodzakelijk voordat de 10-po-lige
machinestekker in de motorregeling wordt gestoken.
De referentiestand is bereikt wanneer het handwiel in
de looprichting wordt gedraaid en in stand D wordt
vergrendeld.
Met deze instelling zijn tegelijkertijd de naaldpositie
insnijding F en de naaldpositie insnijding C juist
ingesteld voor de meeste toepassingen. Deze
naaldposities kunnen worden gekorrigeerd in de
onderstaande parameters:
Bij Efka modulair
F-171. 1- naaldpositie insnijding F
F-171. 2- naaldpositie insnijding C
Bij Quick digitaal
702 - naaldpositie insnijding F
703 - naaldpositie insnijding C
(zie 11)
15