3
Navigatie: Kaart
3-1 Inleiding tot het navigeren
Het apparaat kan op twee manieren worden gebruikt
voor navigeren: rechtstreeks naar een punt of via een
route.
3-1-1 Naar een punt navigeren
Als het apparaat naar een punt navigeert, geven de kaart-
en snelwegwindows de volgende navigatiegegevens
weer:
A De positie van de boot .
B Het bestemmingspunt aangegeven met een cirkel.
C De berekende koers naar de bestemming van de
boot.
D Twee CDI-lijnen, parallel aan de berekende koers
van de boot, die de maximaal verwachte afwijking
van de berekende koers aangeven.
Zie voor meer informatie Bijlage C.
Als het apparaat wordt aangesloten op een autopilot,
stuurt het apparaat gegevens naar de autopilot om de
boot naar de bestemming te sturen. Start de autopilot
voordat u naar het punt begint te navigeren.
Als het apparaat geen autopilot heeft, stuurt u de boot
handmatig.
•
gebruik de positie en bestemming van de boot op de
kaart- of snelwegwindows;
•
gebruik de navigatiegegevens in de gegevensheader
of;
•
gebruik COG en BRG op het kompas.
Opmerking:
•
Als het XTE-alarm wordt ingeschakeld, hoort u een
alarm als de boot te veel afwijkt van de berekende
koers.
•
Als het alarm voor de aankomstradius is ingeschakeld,
hoort u een alarm als de boot zijn bestemming heeft
bereikt.
•
Als de bestemming wordt bereikt, verschijnt er een
aankomstwaarschuwing met de mogelijkheid de
navigatie te annuleren.
3-1-2 Naar een waypoint of naar een punt
op de kaart gaan
Een waypoint is een positie die u op de kaart kunt
instellen, bijvoorbeeld een visplek of een punt op een
route.
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding
D
A
C
B
D
19