•
De
SimNet-kabel
apparaat aangesloten.
2-2 GPS-positie wijkt meer dan 10 m
(33 vt) af van werkelijke positie:
•
Het
apparaat
simulatiemodus.
simulatiemodus uit.
•
De normale afwijking in GPS-positie
is meer dan 10 m (33 vt) gedurende
ongeveer 5% van de tijd.
•
Onder
speciale
kan het ministerie van Defensie van de
VS een doelbewuste en wisselende fout
in de GPS-posities tot 300 m (1000 vt)
introduceren.
2-3 Positie op apparaat wijkt af van
dezelfde positie op lokale kaarten:
•
Het
apparaat
simulatiemodus.
simulatiemodus uit.
•
Verkeerde
de juiste kaartdatum.
•
Kaartverschuiving
toegepast. Wis de kaartverschuiving en
pas deze opnieuw toe.
2-4 De boot is niet op de kaart te zien:
•
Druk op
om de modus boot centreren
in te schakelen.
2-5
De
tijd
satellietscherm
aanwezig:
•
Geen GPS positie fix.
•
Het
apparaat
simulatiemodus.
simulatiemodus uit.
•
De
offset
onjuist. De Local Time Offset moet
worden aangepast als de zomertijd
begint of eindigt.
2-6 De Autopilot reageert niet op het
apparaat; geen NMEA-uitvoer:
•
De
NMEA-uitvoer
of de benodigde NMEA-regels zijn niet
118
is
niet
op
staat
in
Schakel
omstandigheden
staat
in
Schakel
kaartdatum.
Selecteer
is
verkeerd
of
datum
op
is
onjuist
of
staat
in
Schakel
voor
de
lokale
is
uitgeschakeld
Simrad NX40/45 Installatie- en bedieningshandleiding
het
ingeschakeld. Controleer de instellingen
voor NMEA.
•
Controleer of het apparaat goed is
aangesloten.
de
B-3 Problemen met het
de
brandstofverbruik
3-1 Verbruikte of resterende brandstof
lijkt onjuist:
•
Het
voor Automatisch inschakelen.
•
Op ruwe zee kan de brandstof heen en
weer klotsen in de brandstoftransducer,
waardoor u verkeerde aanwijzingen
kunt krijgen. Sluit een eenrichtingklep
aan tussen de brandstoftransducer en
de brandstoftank.
•
De
de
Restant instellen
de
bijvullen van de brandstof op nul
worden gezet.
•
Het is mogelijk dat de brandstoftank
niet iedere keer met dezelfde hoeveelheid
wordt gevuld als gevolg van luchtbellen.
Dit is vooral het geval bij tanks onder
de vloer.
•
Brandstoftransducers
loop der tijd en moeten na elke 5000
liter brandstof worden vervangen.
3-2 Het brandstofverbruik geeft geen
of weinig brandstof aan:
het
niet
•
Controleer of het aantal motoren is
ingesteld op 1.
•
Controleer
de
de brandstofkabels stevig vastzitten
en of de borgring is aangedraaid. De
de
borgring moet goed zijn aangedraaid
voor een waterdichte aansluiting.
tijd
is
•
Een brandstoftransducer kan verstopt
zijn. Als dit het geval is, verwijdert u
de transducer uit de brandstofleiding.
Vervolgens voorzichtig doorblazen in
de tegenovergestelde richting van de
brandstofstroom.
•
Er
tussen de brandstoftransducer en de
brandstoftank zijn geïnstalleerd; zie
apparaat
is
niet
brandstofwaarde
moet altijd na het
slijten
of
de
connectors
moet
een
aangesloten
in
de
van
brandstoffilter