Gebeurt dit niet, dan bestaat het gevaar dat zowel u als uw mede-inzittenden bij een ongeval gewond kunnen raken.
• Beveilig bij ritten in voertuigen uw rolstoel en de e-motion wielen conform de geldende wettelijke bepalingen en voorschriften.
• Bij het rijden op openbare wegen en voetpaden moeten de voorschriften van het wegenverkeersreglement in acht worden genomen.
• De e-motion is alleen bedoeld voor het transport van personen met beperkte mobiliteit en mag niet ondoelmatig gebruikt worden, bijv.
voor spelende kinderen of het transport van goederen.
• De inzet van de e-motion is niet toegestaan in de buurt van sterke magneetvelden, zoals deze bijvoorbeeld gegenereerd worden door
magneten, transformators, tomografen enz.
• Vermijd ritten met de e-motion bij ongunstige verhoudingen, bijvoorbeeld bij storm, hagel en in hoog struikgewas.
Na de rit met de e-motion letten op het volgende:
• Schakel de e-motion onmiddellijk uit als u hem niet gebruikt, om een per ongeluk triggeren van een rijimpuls door contact met de grijp-
banden en een zelfontlading van de accu-pack te vermijden.
• Trek bij elke stilstand de handremmen van de rolstoel aan.
• Laad de accu-pack van uw e-motion indien mogelijk na elke rit weer op.
11.2 Voorwaarden en aanwijzingen voor het gebruik van de e-motion in combinatie met een rolstoel als autostoel
Het gebruik van een rolstoel als autostoel (bijv. in auto's, personenbusjes, enz.) is geregeld door de internationale wetgeving en de spe-
cificaties van de rolstoelfabrikant. De combinatie van de Alber e-motion met een handmatige rolstoel heeft vrijwel geen invloed op het
crashgedrag van de rolstoel. De handmatige rolstoel is dus de doorslaggevende factor. Om deze reden is het transport van een persoon in
een voertuig, terwijl de persoon in een rolstoel zit, uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:
1. De nationale wetgeving staat het gebruik van een rolstoel als autostoel toe.
2. De fabrikant van de handmatige rolstoel heeft de rolstoel voor het transport van personen in voertuigen vrijgegeven.
3. Er staan geschikte bevestigingssystemen voor de handmatige rolstoel (ISO 10542) en een geschikt gordelsysteem (driepuntsgordel)
ter beschikking. Deze systemen moeten volgens de handleiding van de rolstoel en van het bevestigingssysteem gebruikt worden.
4. Het bevestigingssysteem wordt niet aan de e-motion wielen aangebracht.
5. De betreffende handmatige rolstoel moet in de Alber-compatibiliteitslijst voor e-motion vermeld staan.
De rolstoelfabrikanten maken gewoonlijk gebruik van crashtests om de geschiktheid van een rolstoel voor het personentransport in voertui-
gen te beoordelen. Deze crashtests (conform ISO 7176-19) kunnen echter niet alle mogelijke situaties nabootsen, zoals bijv. een zijdeling-
se aanrijding. Om deze reden adviseren wij dringend om de rolstoelrijder op een reguliere stoel van de auto te laten zitten, waar hij door
het veiligheidssysteem van de auto beschermd wordt, bijv. door de airbags en de bescherming tegen zijdelingse aanrijdingen.
34
Als het voertuig uitgerust is met een platformlift voor rolstoelen en dergelijke, mag de e-motion uitsluitend uiterst behoedzaam het plat-
form opgereden worden. Rij langzaam en voorzichtig. Maak geen plotselinge, abrupte of schoksgewijze bewegingen. Kijk steeds in de rij-
richting en laat u door niets afleiden.
Indien deze voorwaarden en aanwijzingen niet in acht genomen worden, stelt de firma Alber GmbH zich op geen enkele wijze aansprakelijk
voor daaruit resulterende ongevallen en de gevolgen daarvan resp. voor schade aan de rolstoel of de e-motion wielen.
11.3 Hindernissen
Neem hindernissen (bijv. stoepranden) zoveel mogelijk al achteruit rijdend. De maximaal toegelaten hoogte van de hindernis bedraagt
daarbij 50 mm.
Opgelet! Bij het al achteruit rijdend nemen van hindernissen is de volledige functie van de Alber kantelsteunen niet gegarandeerd! Rij
daarom langzaam en voorzichtig achteruit, tot de e-motion wielen de hindernis raken. Neem nu voorzichtig de hindernis. Wij raden aan om
er een begeleider bij te halen om te helpen.