Opmerking over het gebruik
van de ingebouwde flitser
Wanneer u foto's neemt met de
ingebouwde flitser, kan er onder de
hieronder beschreven
omstandigheden afscherming van
het flitslicht plaatsvinden,
resulterend in een schaduw aan de
onderkant van het opgenomen
beeld. Als dit het geval blijkt te
zijn, dient u de zoom-instelling te
veranderen, of de los verkrijgbare
externe flitser te gebruiken, al naar
gelang de situatie vordert.
• Wanneer u fotografeert met de
zoomlens in de groothoek-stand
(f = 5,2 mm)
• Wanneer u fotografeert met de
zoomlens in de tele-stand (f = 26
mm), maar met een onderwerp op
minder dan 1 meter van de
camera.
• wanneer er een zonnekap of een
filter op de lens zit.
DRIVE
Flitser pop-up toets
4
Houd de keuzetoets ingedrukt en verdraai de
keuzeschijf om een flitserfunctie te kiezen.
CAM
FLASH
Auto
External
Auto (Automatisch)
De flitser flitst automatisch indien er onvoldoende
licht is. Dit is de basisinstelling.
On (Aan)
Kies deze functie indien u wilt flitsen wanneer u
bijvoorbeeld een tegenbelicht onderwerp wilt
fotograferen.
Off (Uit)
Kies deze functie wanneer u een onderwerp met
het natuurlijke licht wilt fotograferen of een
stroboscoopeffect van het beeld wilt voorkomen.
External (Extern)
Kies deze functie wanneer u een veraf liggend
onderwerp wilt fotograferen waarvoor het licht
van de ingebouwde flitser niet toereikend is.
U moet in dit geval wel natuurlijk een externe
flitser bevestigen.
Opmerking
De flitserfuncties worden op het LCD-paneel als
(Auto),
(On),
(External) getoond.
5
Druk op de keuzetoets.
De flitserfunctie is nu ingesteld en het menu
verdwijnt.
Tenzij u de handmatige belichtingsfunctie heeft
gekozen, zal de indicator van de sluitertijd of het
diafragma knipperen wanneer u de flitser moet
gebruiken. U moet in dat geval op de flitser pop-
up toets drukken om de ingebouwde flitser te
openen, of een externe flitser in het
accessoireschoentje zetten.
vervolg op de volgende bladzijde
On
Off
(Off) en
NL
81