i
Algemene waarschuwingen
1. Raadpleeg uw audicien als u een vreemd voorwerp in uw gehoorgang aantreft, als u huidirritatie
ondervindt of als u last heeft van overmatig oorsmeer bij het dragen van uw hoortoestel.
2. Verschillende soorten straling, bijvoorbeeld van NMR-, MRI- of CT-scanners kunnen schade veroorzaken
aan uw hoortoestel. Draag uw hoortoestel daarom niet tijdens deze of soortgelijke scanprocedures.
Andere soorten scanners (inbraakalarm, bewegingsmelders, radioapparatuur, mobiele telefoons,
etc.) bevatten minder straling en beschadigen uw hoortoestel niet. Ze kunnen echter wel tijdelijk de
geluidskwaliteit van hoortoestellen beïnvloeden of ongewenste geluiden veroorzaken.
3. Draag uw hoortoestel niet in mijnen, olievelden of andere explosieve ruimten, tenzij deze ruimten zijn
vrijgegeven voor het gebruik van hoortoestellen.
4. Laat uw toestel niet dragen door anderen. Dit kan de hoortoestellen of het gehoor van de andere
persoon beschadigen.
5. Bij kinderen en mensen met een beperking moet altijd worden toegezien op een correct gebruik. Het
toestel bevat kleine onderdelen die verstikkingsgevaar kunnen opleveren. Let erop dat u kinderen niet
zonder toezicht achterlaat met het hoortoestel.
6. Hoortoestellen mogen alleen gebruikt worden als ze zijn ingesteld door uw audicien. Gebruik met sterk
afwijkende instellingen kan mogelijk tot extra gehoorverlies leiden.
7.
Waarschuwing voor audiciens: Bij hoortoestellen waarvan het maximum geluidsniveau 132dB SPL
overschrijdt (gemeten met een oorsimulator volgens IEC 60711:1981), dient extra zorgvuldigheid in
acht te worden genomen bij het aanpassen. Het risico bestaat dat het gehoor anders nog verder
beschadigd raakt.
8. Als u gaat vliegen, vergeet dan niet de vliegtuigmodus in te schakelen (die ervoor zorgt dat de draadloze
functionaliteit is uitgeschakeld). Schakel de draadloze functionaliteit uit door de vliegtuigmodus te
gebruiken in ruimten waar het uitstralen van radiofrequentie verboden is.
40