Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Instellingen - Metro Therm SHK 20-200 Installatie- En Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Aansluiten van stroomsensoren
AANDACHT
Als er stroommeters zijn geïnstalleerd, wordt vol-
ledige functionaliteit verkregen door 'fasevolgor-
de detecteren' in te schakelen en de zekeringgro-
otte te wijzigen in 20A in menu 5.1.12.
Om de stroom te meten, moet er een stroomsensor worden
gemonteerd op iedere ingaande faseleiding in de elektri-
sche verdeelkast. De elektrische verdeelkast is een prima
plek voor de installatie.
Sluit de stroomsensoren aan op een meeraderige kabel in
een behuizing naast de elektrische verdeelkast. Gebruik
een niet-afgeschermde, meeraderige kabel met minimaal
0,5mm², tussen de behuizing en de SHK 20-200.
Sluit de kabel aan op de ingangskaart (AA3) op klemmen-
strook X4:1-4, waarbij X4:1 de gezamenlijke klemmenstrook
is voor de drie stroomsensoren.
Als de stroom te laag is ingesteld (MENU 5.1.12), kan dit de
bijverwarming stoppen, het vermogen van de warmtepomp
beperken en de prestaties van de compressor beïnvloeden.
Przyłącze prądu
Ingaandeelektriciteit
P
E
N
L
L
L
1
2
3
Rozdzielnia
Elektrische
elektryczna
hoofdverdeelkast
BA-SVM 10-200
SHK 20-200
40
Hoofdstuk 6 | Elektrische aansluitingen
-T1 -T2 -T3
1 2 3 4
AA3-X4
AA3-X4

Instellingen

Hulpverwarming - maximale vermogen
De bijverwarming heeft een maximaal vermogen van 9 kW
(400 V) / 4,5 kW (230 V). Zijn vermogen is verdeeld in 3
fasen. Mogelijke bedrijfsvermogens zijn: 3, 6 en 9 kW (400 V)
of 1,5, 3,0 en 4,5 kW (230 V). Het maximale vermogen van de
hulpverwarming wordt ingesteld in Menu 5.1.12.
Noodmodus
Wanneer de controller in de noodmodus staat (SF1 is ingesteld
op
), zijn alleen de meest benodigde functies actief.
Geen warmwaterverwarming.
Constante temperatuur in de aanvoerleiding, zie hoofd-
stuk Noodthermostaat voor meer informatie.
BELANGRIJK
In de noodmodus is het niet mogelijk om het war-
me water te verwarmen.
Thermostaat van noodbediening
In de noodmodus wordt de aanvoertemperatuur ingesteld
met behulp van de thermostaat (BT30). Deze moet worden
ingesteld volgens de eisen van de bedieningscircuits.
Het instellingsbereik is 5 - 65°C. Houd er echter rekening
mee dat bij vloerverwarming de instelwaarde moet mini-
maal. 20°C zijn, max. 35-45°C om het thermisch comfort
in de ruimte en de efficiënte werking van het systeem te
behouden.
BELANGRIJK
Het maximaal beschikbare vermogen van de
verwarming in de noodmodus is 3kW.
BELANGRIJK
Stel de temperatuur op de thermostaat in volgens
de installatievereisten. Te hoge temperatuur kan
leiden tot schade aan de installatie.
SHK 20-200

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave