6 Elektrische aansluitingen
Algemene informatie
Alle elektrische apparatuur, met uitzondering van bui-
tentemperatuurvoeler, ruimtevoeler is in de fabriek aang-
esloten.
•
Koppel de stroomtoevoer van de binnenunit los voordat
u isolatietests uitvoert op de elektrische installatie in het
gebouw.
•
Het gebouw waarin SHK 20-200 is geïnstalleerd, moet
worden uitgerust met een aardlekschakelaar. Voor SHK
20-200 moet een aparte aardlekschakelaar worden
gebruikt.
•
Het bedradingsschema van de binnenunit is te vinden
in pt. "Elektrisch bedradingsschema."
•
Leg communicatie- en signaalkabels niet in de buurt
van sterkstroomkabels.
•
De minimale doorsnede van de communicatie- en sig-
naalkabels voor externe contacten moet 0,5 mm² zijn
met een lengte tot 50 m, bijvoorbeeld EKKX of LiYY of
vergelijkbaar.
•
De voedingskabel moet volgens de geldende normen
worden gedimensioneerd.
•
Gebruik kabeldoorvoer UB1 (gemarkeerd op de teken-
ing) om de kabels naar de SHK 20-200 te leggen. Leg
de kabels in de UB1 van achter naar voren door de ge-
hele binnenunit.
BELANGRIJK
Zet de schakelaar (SF1) op de regeleenheid pas
op"I" of " " als de verwarmingscircuits gevuld
zijn met verwarmingsmedium en het verwarmin-
gssysteem ontlucht is. Anders kunnen de tem-
peratuurbegrenzer, thermostaat en hulpverwar-
ming beschadigd raken.
BELANGRIJK
Voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert,
moet u de stroomtoevoer afsluiten door middel
van een automatische stroomonderbreker. De
elektrische installatie moet volgens de geldende
voorschriften worden uitgevoerd door een per-
soon met de juiste kwalificaties.
BELANGRIJK
Bij het instellen van SF1 op „ " - SHK 20-200
toestel schakelt de QN10 klep over op centrale
verwarming en de verwarming wordt uitgevoerd
volgens de BT30 thermostaat, het warme water
wordt niet verwarmd tijdens de werking op „ ".
BELANGRIJK
In geval van werking van de installatie op " "
moet de temperatuur op de BT30 (noodgeval-
sthermostaat) handmatig worden aangepast aan
de bedrijfstemperatuur van de centrale verwar-
ming. Een te hoge ingestelde temperatuur op de
thermostaat kan het systeem beschadigen. Zie
hoofdstuk "Noodthermostaat".
36
Hoofdstuk 6 | Elektrische aansluitingen
FA1
X0
AA23
UB1
X10
UB2
FA2
BT30
FD1
K1A-K3A
K2
AA2
X1
AA2:X15
X0
Spanning klemmenstrook - 230V~ / 400V~
X1
Klemmenblok voor het bedieningspaneel
X2
Klemmenblok voor het bedieningspaneel
De verbindingsstrip van de externe eenheid
X10
- 230 V~
Overstroombeveiligingsschakelaar
FA1
eiliging van het besturingssysteem van de
binnenunit)
K1A-K3A
Contacten hulpverwarming
BT30
Thermostaat, noodbediening
AA3
Invoerkaart
AA23
Communicatiekaart
AA7
Relaiskaart
Overstroombeveiligingsschakelaar
FA2
eiliging van de binnenunit)
FD1
Thermische schakelaar
UB1-UB3
Kabelwartel
K2
Alarmrelais
AA2
Hoofdkaart
AA2:X15
Laagspanningsklemmenstrook
AA2:X4
Laagspanningsklemmenstrook
AA8
Print titanium anode
AA27
Relaiskaart
AA3
UB3
AA8
AA27
X2
AA7
AA2:X4
(bev-
(bev-
SHK 20-200