• Let erop dat het koelsysteem is
geaard voordat dit met koudemid-
del wordt gevuld.
• Merk het systeem als dit is afge-
vuld (als het nog niet is gemerkt).
Als de hoeveelheid afwijkt van de
vooraf geïnstalleerde hoeveelheid,
moeten de vooraf geïnstalleerde
hoeveelheid, de toegevoegde ex-
tra hoeveelheid en de totale hoev-
eelheid worden aangegeven.
•
Let erop dat het koelsysteem niet
wordt overvuld.
Druktest het systeem met zuurst-
ofvrije stikstof voordat het opnieuw
wordt gevuld.
Test het systeem na het vullen eerst
op lekken voordat het in gebruik
wordt genomen. Voer een extra le-
ktest uit voordat het systeem wordt
achtergelaten.
Uitbedrijfname
Voordat het apparaat buiten werking
wordt gesteld, moet de monteur de
apparatuur en alle onderdelen ervan
altijd zeer goed kennen. Good prac-
tice schrijft voor dat al het koudem-
iddel veilig moet worden verzameld.
Voordat het verzamelde koudemiddel
kan worden hergebruikt, moeten olie-
en koudemiddelmonsters worden ge-
nomen als die geanalyseerd moeten
worden. Hiervoor is voeding nodig.
1. Verdiep u het systeem en het ge-
bruik ervan.
2. Isoleer het systeem elektrisch.
3. Zie er voor aanvang van de proce-
dure op toe dat:
SHK 20-200
• de benodigde uitrusting voor het
mechanisch verwerken van het
koudemiddelreservoir aanwezig is
• alle benodigde persoonlijke veilig-
heidsuitrusting beschikbaar is en
correct wordt gebruikt
• et opvangproces continu wordt
bewaakt door een ter zake kundig
persoon
• de opvanguitrusting en de reser-
voirs aan de actuele standaarden
voldoen.
4. Pomp het koudemiddelsysteem
vacuüm, indien mogelijk.
5. Als vacuümpompen niet mogelijk
is, moet een aftakking worden ge-
maakt om het koudemiddel uit de
verschillende delen van het sys-
teem te kunnen afvoeren.
6. Controleer vóór met aftappen
wordt begonnen of het koudem-
iddelreservoir op de weegschaal
staat.
7. Start het opvangsysteem en volg
bij het opvangen de aanwijzingen
van de fabrikant.
8. Overvul het reservoir niet (max. 80
% (volume) vloeibare inhoud).
9. Overschrijd de max. toegestane
werkdruk van het reservoir niet,
ook niet tijdelijk.
10.
Als de reservoirs correct zijn
gevuld en het proces is voltooid,
moeten alle afsluiters van het sys-
teem worden gesloten en moeten
reservoirs en opvangsysteem di-
rect van het systeem worden ont-
koppeld.
Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatie
11