Schema voor de aansluiting van een aanvullende warmtebron
-BT1
-EB101
AANDACHT
Het maximaal aanbevolen vermogen van de
aanvullende warmtebron mag niet hoger zijn dan
15 kW.
•
Aangeraden wordt om de SHK 20-200-unit in een
ruimte te installeren die is uitgerust met een afvoer in
de vloer en die beschermd is tegen bevriezen.
•
Het draagvermogen van de - bij voorkeur - betonnen
vloer moet voldoende zijn.
•
De SHK 20-200-unit moet met de achterkant tegen
een muur staan. Het toestel mag niet tegen de muren
van gebruiksruimten worden geplaatst waar geluid een
probleem zou kunnen zijn.
•
Het toestel kan met behulp van de verstelbare poten
waterpas worden gezet.
•
Leg leidingen zo, dat deze niet langs muren van een
slaap- of woonkamer lopen, waar geluid een probleem
zou kunnen zijn.
•
Zorg voor een vrije ruimte van ca. 800 mm vóór en 500
mm boven het toestel teneinde toekomstig onderhoud
te vereenvoudigen.
22
Hoofdstuk 4 | Pijpaansluitingen
P
XL19
XL18
EQ1-BT25/BT64
-BT12
-GP12 -QN12
-BT63
-BT15
-BT3
HS1 -BP4
P
-BT7
-BT6
Aanbevolen montagevolgorde
1.
Koppel de SHK 20-200-unit aan het centrale ver-
warmingssysteem en aan de leidingen voor koud- en
warmtapwater.
2.
Installeer koudemiddelleidingen.
3.
Sluit de huidige sensoren, buitentemperatuursensor-
en, de leidingen tussen de SHK 20-200 en METROAIR
L, alsook de communicatie en voeding aan.
4.
Sluit de voeding (230 V of 400 V) aan op de SHK 20-
200-unit.
5.
Ga verder volgens de instructies voor inbedrijfstelling
in het hoofdstuk Inbedrijfstelling en afstelling.
-BT25
XL1
-QN10
XL2
XL3
XL5
-BT71
XL4
-GP11
SHK 20-200
-GP10
SHK 20-200