HOE DE DRAADLOOS NETWERK INSTELLING TE
KUNNEN GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel bevat een draadloos netwerk
instelling waarmee u een draadloze netwerkverbinding
kunt aansluiten.
1. Kies het hoofdmenu van de instellingen.
Zie stap 1 op bladzijde 21.
2. Kies de draadloos netwerk instelling.
Raak de toets Wireless Network (draadloos net-
werk) in het hoofdmenu van de instellingen aan om
naar de draadloos netwerk instelling te gaan.
3. Schakel Wi-Fi in.
Zorg ervoor dat het vakje Wi-Fi met een groen
vinkje aangevinkt is. Raak de Wi-Fi menuoptie een
keer aan als dat niet het geval is, en wacht een
paar seconden. Het bedieningspaneel zal naar
beschikbare draadloze netwerken zoeken.
4. Een draadloze netwerkverbinding instellen en
beheren.
Als Wi-Fi ingeschakeld is, zal het scherm een lijst
met beschikbare netwerken aangeven. Aandacht:
het kan een paar seconden duren voordat de lijst
met draadloze netwerken verschijnt.
Zorg ervoor dat het keuzevakje op de menu optie
Netwerkberichten een groen vinkje heeft zodat het
bedieningspaneel u aangeeft wanneer een draad-
loos netwerk binnen bereik is en beschikbaar is.
Aandacht: u moet ook uw eigen draadloos netwerk
hebben, inclusief een 802.11b/g/n router met geac-
tiveerde SSID verzending (verborgen netwerken
worden niet ondersteund).
Raak het gewenste netwerk aan wanneer een lijst
met netwerken verschijnt. Aandacht: u zult de naam
van uw netwerk moeten weten (SSID). Als uw
netwerk een wachtwoord heeft, dan zult u ook het
wachtwoord moeten kennen.
Een informatievakje zal u vragen of u zich op het
draadloze netwerk wilt aansluiten. Raak de toets
Connect (verbinden) aan om op het netwerk aan
te sluiten of raak de toets Cancel (annuleren) aan
om naar de lijst met netwerken terug te gaan. Raak
het invoervakje voor het wachtwoord aan als het
netwerk een wachtwoord heeft. Op het scherm zal
een toetsenbord verschijnen. Raak het keuzevakje
Show Password (wachtwoord aangeven) aan om
tijdens het typen het wachtwoord te bekijken.
Zie HOE HET TOUCH-SCHERM TE GEBRUIKEN
op bladzijde 14 om het toetsenbord te gebruiken.
De WiFi menuoptie aan de bovenkant van het
scherm zal het woord CONNECTED (aangesloten)
aangeven wanneer het bedieningspaneel op uw
draadloos netwerk is aangesloten. Raak vervol-
gens de terug-toets op het scherm aan om naar de
draadloos netwerk instelling terug te gaan.
Kies het draadloos netwerk en raak vervolgens de
toets Forget (vergeten) aan om het contact met een
draadloos netwerk te verbreken.
Zorg ervoor dat uw wachtwoord correct is als u
problemen heeft bij het aansluiten op een geco-
deerd netwerk. Aandacht: wachtwoorden zijn
hoofdlettergevoelig.
Aandacht: de iFit instelling ondersteunt onbe-
veiligde en beveiligde (WEP, WPA en WPA2)
coderingen. Een breedbandverbinding wordt
aanbevolen, de prestatie hangt van de verbindings-
snelheid af.
Aandacht: ga naar support.iFit.com voor hulp
indien u na het volgen van deze instructies ver-
dere vragen heeft.
5. Verlaat de draadloos netwerk instelling.
Raak de terug-toets op het scherm aan om de
draadloos netwerk instelling te verlaten.
25