5.2.2
Veiligheidsklep inbouwen (bouwzijdig)
▶ Bouwzijdig een typebeproefd, voor drinkwater toegelaten, veilig-
heidsklep (DN 20) in de koudwaterleiding inbouwen ( afb. 10,
pagina 69).
▶ Installatiehandleiding van de veiligheidsklep respecteren.
▶ De uitblaasleiding van de veiligheidsklep moet in het tegen bevrie-
zing beschermde gebied via een ontwateringsplaats uitmonden,
waarbij de plaats vrij moet kunnen worden geobserveerd.
– De uitblaasleiding moet minimaal overeenkomen met de uitlaatdi-
ameter van de veiligheidklep.
– De uitblaasleiding m 4oet minimaal het debiet kunnen afblazen,
die in de koudwaterinlaat mogelijk is ( tab. 4 , pagina 44).
▶ Instructiebord met de volgende tekst op de veiligheidsklep aanbren-
gen "Uitblaasleiding niet afsluiten. Tijdens het verwarmen kan be-
drijfsmatig water ontsnappen."
Wanneer de rustdruk van de installatie hoger wordt dan 80 % van de aan-
spreekdruk van de veiligheidsklep:
▶ Drukreduceer voorschakelen ( afb. 10, pagina 69).
Aanspreekdruk vei-
Netdruk (rustdruk)
ligheidsventiel
6 bar
< 4,8 bar
5 bar
6 bar
8 bar
5 bar
8 bar
6 bar
7,8 bar
10 bar
Tabel 8 Keuze van een geschikte drukreduceer
5.3
Warmwatertemperatuurvoeler monteren
Monteer voor de meting en bewaking van de warmwatertemperatuur in
de boiler de warmwatertemperatuursensor in meetpunt [4]
( afb. 3, pagina 67).
▶ Monteer de tapwatertemperatuursensor ( afb. 11, pagina 69).
Let erop, dat het sensoroppervlak over de gehele lengte contact
heeft met het dompelhulsvlak.
S120.5 – 6 720 819 399 (2018/08)
Drukverminderaar
in de EU
buiten de EU
Niet nodig
max. 4,8 bar
Niet nodig
max. 5,0 bar
niet nodig
max. 5,0 bar
niet nodig
6
Inbedrijfname
OPMERKING: Schade aan de installatie door overdruk.
Door overdruk kunnen spanningsscheuren in de emaille-
ring ontstaan.
▶ Uitblaasleiding van de veiligheidsklep niet afsluiten.
▶ Alle modules en toebehoren conform de instructies van de leveran-
cier in de technische documenten in bedrijf stellen.
6.1
Boiler in bedrijf stellen
Lekdichtheidstest van de boiler uitsluitend met water uit-
voeren.
De testdruk mag aan de tapwaterzijde maximaal 10 bar (150 psi) over-
druk zijn.
▶ Leidingen en boiler voor de inbedrijfstelling grondig doorspoelen
( afb. 14, pagina 70).
▶ Voer de dichtheidstest uit ( afb. 13, pagina 69).
6.2
Eigenaar instrueren
WAARSCHUWING: Verbrandingsgevaar aan de tappun-
ten van het tapwater!
Tijdens de thermische desinfectie en wanneer de tapwa-
tertemperatuur is ingesteld boven 60 °C, bestaat ver-
brandingsgevaar aan de tapwaterpunten.
▶ Wijs de eigenaar erop, dat hij alleen gemengd water
gebruikt.
▶ Werking en gebruik van de cv-installatie en de boiler uitleggen en op
veiligheidstechnische aspecten wijzen.
▶ Werking en controle van de veiligheidklep uitleggen.
▶ Overhandig alle bijbehorende documenten aan de gebruiker.
▶ Aanbeveling voor de eigenaar: inspectie- en onderhoudscontract
met een erkend installateur afsluiten. De boiler conform de gegeven
onderhoudsintervallen ( tab. 9, pagina 48) onderhouden en jaar-
lijks inspecteren.
▶ Wijs de eigenaar op de volgende punten:
– Bij opwarmen kan water uit de veiligheidsklep ontsnappen.
– De uitblaasleiding van de veiligheidsklep moet altijd open worden
gehouden.
– Onderhoudsintervallen moeten worden aangehouden ( tab. 9,
pagina 48).
– Aanbeveling bij vorstgevaar en kortstondige afwezigheid van
de eigenaar: boiler in bedrijf laten en de laagste watertempera-
tuur instellen.
Inbedrijfname
6
47