Liquisys M COM 223 / 253
5.5
Configuratie relaiscontact
De functiegroep RELAIS is alleen bij instrumenten met een Plus-pakket toegankelijk.
De hierna beschreven relaiscontacten kunnen willekeurig worden gekozen en geconfigureerd
(max. vier contacten, afhankelijk van de uitvoering).
• Grenswaardesignalering voor zuurstofmeetwaarde: R2 (1)
• Grenswaardesignalering voor temperatuur:
R2 (2)
• P(ID)-regelaar: R2 (3)
• Timer voor reinigingsfunctie: R2 (4)
• ChemoClean-functie: R2 (5)
5.5.1
Grenswaardesignalering voor zuurstofmeetwaarde en temperatuur
Liquisys M biedt verschillende mogelijkheden
om een relaiscontact te gebruiken.
Aan de grenswaardesignalering kan een in-
en uitschakelpunt worden toegekend, en een
opkom- en afvalvertraging. Bovendien kan
met het instellen van een alarmdrempel een
foutmelding worden uitgestuurd en in combi-
natie hiermee een reinigingsfunctie worden
gestart.
Deze functies kunnen zowel voor de zuurstof-
als ook voor de temperatuurmeting worden
gebruikt.
Zie ter verduidelijking van de contacttoestan-
den van een willekeurig relaiscontact of een
alarmcontact de schakeltoestanden in fig. 5.
Inschakelpunt > uitschakelpunt: max. -functie (direct)
Messwert
Alarmdrempel
Inschakelpunt
Uitschakelpunt
Inschakelpunt < uitschakelpunt: min. functie (invers)
Uitschakelpunt
Inschakelpunt
Alarmdrempel
Endress+Hauser
Bij toenemende meetwaarden (max. fail-safe
functie) wordt het relaiscontact vanaf t
overschrijding van het inschakelpunt (t
het verstrijken van de opkomvertraging (t
t
) gesloten. Wanneer de alarmdrempel (t
1
wordt bereikt en de alarmvertraging (t
tevens verlopen, dan schakelt het alarmcon-
tact.
Bij afnemende meetwaarden wordt het alarm-
contact bij onderschrijden van de alarmdrem-
pel (t
relaiscontact (t
Wanneer de opkom- en afvalvertraging op 0 s
worden ingesteld, zijn de in- en uitschakelpun-
ten ook de schakelpunten van de contacten.
Dezelfde instellingen kunnen idem als bij de
Max-functie worden uitgevoerd voor een Min-
functie.
Alarm AAN
Contact AAN
t
t
t
t
1
2
3
Contact AAN
Alarm AAN
t
t
t
t
1
2
3
) weer teruggezet en daarna tevens het
5
, na de afvalvertraging t
7
Alarm UIT
Contact UIT
t
t
t
t
4
5
6
7
Contact UIT
Alarm UIT
t
t
t
t
4
5
6
7
Configuratie instrument
OM253D5B.CHP
na
2
) en
1
–
2
)
3
– t
) is
4
3
– t
).
7
6
Weergave van de
Fig. 5.8
alarmfuncties
GRENZ-D.CDR
39