Brandstof tanken
Figuur 17
Vul de tank bij tot ongeveer 6 tot 13 mm onder de
bovenkant van de tank (niet de vulbuis) met nr. 2-D
dieselbrandstof.
Opmerking:
Vul indien mogelijk de brandstoftank
telkens na gebruik; zo beperkt u de mogelijkheid op
opstapeling van condensatie in de brandstoftank tot
een minimum.
De bandenspanning
controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
De luchtdruk in de achterbanden moet 1,38 bar zijn.
Belangrijk:
Zorg ervoor dat alle banden steeds
de aanbevolen bandenspanning hebben, hierdoor
kan de machine optimale maaiprestaties leveren
g198621
en goed functioneren. Pomp de banden niet te
zacht op.
Controleer de luchtdruk in alle banden voordat
u de machine gebruikt.
Torsie van wielmoeren
controleren
Onderhoudsinterval: Na het eerste bedrijfsuur
g031869
Na de eerste 10 bedrijfsuren
Om de 200 bedrijfsuren
Draai de wielmoeren vast met een torsie van 115 tot
136 N·m; hou daarbij de volgorde aan die u ziet in
Figuur 19
en
Figuur
27
Figuur 18
20.
Figuur 19
Voorwielen
g001055
g033358