7.2
GEVARENSYMBOLEN
Opgelet
beknellingsgebied!
Grijp nooit in zones met
beknellingsgevaar
zolang zich daar
componenten kunnen
bewegen!
8
BEDIENINGSHANDLEIDING
8.1
AANBOUW AAN DE TRACTOR
Onder zwaardere toepassingsomstandigheden kunnen extra wielgewichten een voordeel hebben. Zie ook
de handleiding van de tractorleverancier.
De tractor moet aan de voorzijde met voldoende ballastgewicht worden uitgerust, om de bestuurbaarheid
en de remwerking te waarborgen. Minstens 20% van het lege voertuiggewicht moet op de vooras rusten.
De hefbalken moeten links en rechts op dezelfde hoogte worden ingesteld. De machine moet aan de 3-
punts ophanging van de tractor worden gemonteerd.
De topstang zo bevestigen dat hij ook bij het werken naar de tractor toe afloopt. (houd de specificatie van
de tractorleverancier aan).
Om de correcte aansluiting van de hydraulische slangen voor de
tandvoorspanning te kunnen waarborgen, zijn de slangen als volgt
gemarkeerd:
1 rode kabelbinder: retour (A, -)
2 rode kabelbinders: aanvoer (B, +)
Afbeelding 3
13