6.5
ONDERHOUD
Reparatie-, onderhouds- en reinigingswerkzaamheden en het oplossen van functiestoringen in
principe alleen bij uitgeschakelde aandrijving en stilstaande motor, losgekoppeld van de trekker
uitvoeren! Contactsleutel uitnemen!
De onderhoudswerkzaamheden mogen alleen door opgeleid vakpersoneel worden uitgevoerd en
nooit alleen. Bij het vervangen van defecte onderdelen of werktuigen moet uiterst voorzichtig te werk
worden gegaan.
Wanneer reparatie- en onderhoudswerkzaamheden aan de machine nodig zijn, moeten deze
werkzaamheden met een duidelijk zichtbaar bord "Opgelet onderhoudswerkzaamheden" worden
gemarkeerd.
Moeren en schroeven regelmatig op goede bevestiging controleren en indien nodig natrekken!
Zorg bij onderhoudswerkzaamheden met opgeheven machine altijd voor een goede borging tegen
neerkomen door passend steunelementen!
Gebruik bij het vervangen van werktuigen met scherpe delen altijd geschikt gereedschap en
snijbestendige handschoenen!
Het vervangen van onderdelen, die niet met gereedschappen zoals schroevendraaiers of
schroefsleutels kunnen worden losgemaakt, mag uitsluitend door gekwalificeerd vakpersoneel van
een geautoriseerde firma of door de APV-servicedienst worden uitgevoerd.
Oliën, vetten en filters conform de nationale voorschriften afvoeren!
Koppel voor werkzaamheden aan de elektrische installatie de elektrische voeding los!
Maak bij het uitvoeren van elektrische laswerkzaamheden aan de tractor en aangebouwde machines
de kabel aan de dynamo en de accu los!
Reservedelen moeten minimaal aan de door de machinefabrikant vastgelegde technische eisen
voldoen! Dit is gegarandeerd met originele onderdelen!
De reiniging moet worden uitgevoerd met water en/of perslucht. De reiniging mag alleen bij
neergelaten, uitgeschakelde en tegen inschakeling beveiligde machine worden uitgevoerd.
6.6
BANDEN
Bij werkzaamheden aan de banden moet erop worden gelet, dat de machine veilig is geparkeerd en
tegen wegrollen is beveiligd (wielkeg).
Voor het monteren van wielen en banden is voldoende kennis en correct montagegereedschap nodig!
Reparatiewerkzaamheden aan de banden mogen alleen door vakmensen met daarvoor geschikt
montagegereedschap worden uitgevoerd!
Luchtdruk regelmatig controleren! Voorgeschreven luchtdruk (2,1 bar) in acht nemen!
6.7
AANGEBOUWDE ZAAIMACHINES
Bij het gebruik van een zaaimachine moeten alle instructies van de machinefabrikant worden
aangehouden.
De zaaimachine kan eenvoudig via een ladder en een platform worden bereikt. Deze moeten bij
gebruik schoon en droog zijn.
Tijdens het rijden is het streng verboden op het platform of op de toegangsladder te staan.
Wanneer de ladder niet wordt gebruikt, moet deze omhooggeklapt en gezekerd zijn.
Een genormeerde opgang moet worden gerealiseerd. Deze opgang kan bij APV worden besteld.
6.7.1
VULLEN VAN DE ZAAIMACHINE
Het vullen van de zaaimachine wordt met een bevoorradingsvoertuig uitgevoerd.
De platformkit mag niet voor het vullen van de zaaimachine of als opslagplaats voor objecten of
zaaigoed worden gebruikt.
Kom bij het vullen van de zaaimachine nooit onder een zwevende last!
Bij het aanvoeren van het zaaigoed mag zich niemand op of in het bereik van de machine bevinden.
Vermijd tijdens het laden elk contact met het zaaigoed en draag handschoenen, een stofmasker en
een veiligheidsbril.
11