u echter zonder belasting en met opgeheven maaidek
van het ene naar het andere maaigebied rijdt, moet
u de gashendel op Snel zetten en het tractiepedaal
langzaam maar volledig intrappen om de maximale
rijsnelheid te bereiken.
Een andere eigenschap waarop u moet letten, is
het gebruik van de pedalen die zijn verbonden
met de remmen. U kunt de remmen gebruiken ter
ondersteuning bij het draaien van de machine. Ga
echter voorzichtig te werk indien u ze gebruikt, in
het bijzonder op zacht of nat gras, omdat het gazon
per ongeluk kan scheuren. De remmen kunnen ook
worden gebruikt om de machine grip te laten houden.
In sommige heuvelachtige omstandigheden kan het
hoogste wiel slippen en grip verliezen. Als deze
situatie zich voordoet, trapt u het stuurpedaal voor
het hoogste wiel geleidelijk en met tussenpozen in
totdat dit wiel niet meer slipt, waarmee de tractie op
het laagste wiel wordt vergroot.
Wees extra voorzichtig wanneer u de machine
op hellingen gebruikt. Zorg ervoor dat de
stoelvergrendeling goed vastzit en u de
veiligheidsgordel hebt omgedaan. Rij langzaam
en maak geen scherpe bochten om omkantelen te
voorkomen. Om beter in balans te kunnen blijven
tijdens het sturen, moet het maaidek zijn neergelaten
tijdens het afdalen.
WAARSCHUWING
Dit product is ontworpen om objecten in de
grond te drijven waar zij snel energie verliezen
in met gras begroeid terrein. Onvoorzichtig
gebruik in combinatie met de hoek van het
terrein, afkaatsingen en verkeerde geplaatste
veiligheidsschermen kunnen leiden tot letsel
als gevolg van uitgeworpen voorwerpen.
• Als er een persoon of dier in of in de buurt
van het maaigebied verschijnt, moet u
stoppen met maaien.
• Ga pas verder met maaien als er niets of
niemand meer in het maaigebied is.
Belangrijk:
Laat de motor 5 minuten stationair
lopen voordat u deze afzet of nadat de machine
volledig belast is gebruikt. Hierdoor kan de
turbocompressor afkoelen voordat u de motor
afzet. Indien u dit nalaat, kunnen er problemen
met de turbocompressor ontstaan.
Voordat u de motor afzet, moet u alle knoppen
en schakelaars uitschakelen en de gashendel op
Langzaam zetten. Als u de gashendel op Langzaam
zet, verminderen het motortoerental, het geluidsniveau
en de trillingen. Draai het contactsleuteltje naar Uit
om de motor af te zetten.
Maaien als het gras droog is
Maai laat in de ochtend om dauw te vermijden
waardoor het gras op kluitjes bij elkaar gaat zitten, of
laat in de middag om te voorkomen dat het directe
zonlicht het gevoelige, pas gemaaide gras schaadt.
De juiste maaihoogte selecteren
Verwijder bij het maaien ongeveer 25 mm of niet meer
dan 1/3 van de grassprieten. Bij zeer lang, mals en
dicht gras moet u wellicht de maaihoogte-instelling
een stap omhoog zetten.
Maaien met correcte tussenpozen
In de meeste normale omstandigheden moet u
ongeveer om de 4 tot 5 dagen uw gazon maaien.
Houd er echter rekening mee dat gras niet het hele
jaar door even snel groeit. Om dezelfde maaihoogte
aan te houden, iets wat wij sterk aanbevelen, moet u
daarom in het vroege voorjaar vaker maaien; als het
gras midden in de zomer minder snel gaat groeien,
moet u slechts om de 8 tot 10 dagen maaien. Als u
gedurende een langere periode niet kunt maaien door
de weersomstandigheden of om andere redenen,
moet u de eerstvolgende keer niet te kort maaien;
vervolgens 2 tot 3 dagen later met een lagere
maaihoogte-instelling maaien.
Maaien met scherpe messen
Een scherp mes snijdt het gras netjes af, zonder
rukken of scheuren, zoals een bot mes wel zou doen.
Als het gras inscheurt of kapot wordt getrokken, wordt
het bruin aan de punten, waardoor het gras minder
goed groeit en vatbaarder wordt voor ziekten.
Maaipatronen veranderen
Verander vaak het maaipatroon om te vermijden dat
het maairesultaat onvolmaaktheden vertoont die te
wijten zijn aan herhaald maaien in één richting.
Tegengewicht afstellen
Het tegengewichtsysteem oefent hydraulische
tegendruk uit op de hefcilinders van de maaidekken.
Deze tegendruk verplaatst het gewicht van het
maaidek naar de aandrijfwielen van de maaier
om de tractie te verbeteren. De druk van het
tegengewicht is standaard ingesteld voor een
optimale balans tussen maairesultaat en tractie in
de meeste omstandigheden. De instelling van het
tegengewicht verlagen kan het maaidek stabieler
maken, maar de tractie verminderen. De instelling
van het tegengewicht verhogen kan zorgen voor
33