Inhoudsopgave
Advertenties
Beschikbare talen
Beschikbare talen
Instructies voor puntlassen
1.
Selecteer de draaddiameter en warmte-instelling hierboven aanbevolen
voor de methode van puntlassen die u van plan bent te gebruiken.
2.
Stem de draadsnelheid af alsof u een continue las gaat maken.
3.
Houd het mondstukstuk volledig loodrecht op en ongeveer 1/4 inch van
het werkstuk.
4.
Trek aan de trekker van de toorts en laat deze los als blijkt dat de ge-
wenste penetratie is bereikt.
5.
Maak oefenpuntlassen op schroot, variërend van de tijd dat u de trekker
vasthoudt, totdat een gewenste puntlas is gemaakt.
6.
Maak puntlassen op het eigenlijke werkstuk op de gewenste locaties.
Elektrode
De laselektrode is een staaf bedekt met een laag flux. Tijdens het lassen
vloeit er elektrische stroom tussen de elektrode (staaf) en het geaarde me-
talen werkstuk. De intense hitte van de boog tussen de staaf en het geaarde
metaal smelt de elektrode en de flux. De meest populaire elektroden zijn:
-E6011 60.000 PSI treksterkte diep penetrerende toepassingen.
-E6013 60.000 PSI-treksterkte gebruikt voor toepassingen met slechte aan-
passingen
-E7014 70.000 PSI-treksterkte gebruikt voor hoge depositie en hoge be-
weegsnelheden met lichte penetratie
-E7018 70.000 PSI-treksterkte, gebruikt voor uit positie en hechting.
De juiste elektrode selecteren
Er is geen gouden regel die de exacte staaf- of warmte-instelling bepaalt die
nodig is voor elke situatie. Het type en de dikte van metaal en de positie van
het werkstuk bepalen het type elektrode en de hoeveelheid warmte die no-
dig is in het lasproces. Zwaardere en dikkere metalen vereisten meer stroom-
sterkte. Het is het beste om uw lassen te oefenen op schroot dat overeen-
komt met het metaal waarmee u wilt werken om de juiste warmte-instelling
en elektrode te bepalen. Zie de volgende handige tips voor het oplossen:
NLD
31
Advertenties
Inhoudsopgave
