NLD
Laspositie
VLAKKE POSITIE Is de gemakkelijkste van de lasposities en wordt het meest
gebruikt. Het is het beste als u in de vlakke positie kunt lassen, indien moge-
lijk, omdat goede resultaten gemakkelijker te behalen zijn.
HORIZONTALE POSITIE Wordt grotendeels op dezelfde manier uitgevoerd
als de vlakke las behalve dat hoek B (zie DE TOORTS VASTHOUDEN) zodanig
is dat de draad, die meer op het metaal boven de lasnaad is gericht, helpt
voorkomen dat de laspoel naar beneden loopt terwijl hij toch een langzaam
genoeg beweegsnelheid toelaat. Een goed startpunt voor hoek B is ongeveer
30 graden NEERWAARTS ten opzichte van loodrecht op het werkstuk.
VERTICALE POSITIE Voor veel mensen is het gemakkelijker om de toorts
van boven naar beneden te trekken. Het kan moeilijk zijn om te voorkomen
dat de poel naar beneden loopt. De toorts van onder naar boven duwen kan
beter zijn om de poel onder controle te houden en lagere beweegsnelhe-
den toe te passen om een diepere penetratie te bereiken. Bij verticaal lassen
wordt hoek B (zie DE TOORTS VASTHOUDEN) meestal altijd op nul gehou-
den, maar hoek A zal in het algemeen variëren van 45 tot 60 graden om een
betere controle over de poel te bieden.
BOVENHOOFDS POSITIE Is de moeilijkste laspositie. Hoek A (zie DE TOORTS
VASTHOUDEN) moet op 60 graden worden gehouden. Handhaving van
deze hoek verkleint de kans dat gesmolten metaal in het mondstuk valt.
Hoek B moet op nul graden worden gehouden, zodat de draad direct in de
lasverbinding wordt gericht. Als u overmatig druipen van de laspoel ervaart,
28