NLD
Draadsnelheidsregeling - De draadsnelheidsregeling past de snelheid aan
waarmee de draad uit de lastoorts wordt gevoerd. De draadsnelheid moet
nauw worden afgestemd op de snelheid waarmee deze wordt gesmolten.
Sommige dingen die van invloed zijn op de draadsnelheidsselectie zijn het
type en de diameter van de draad die wordt gebruikt, de gekozen warmte-in-
stelling en de te gebruiken laspositie.
Opmerking: de draad zal sneller worden gevoed zonder een boog. Wanneer
een boog wordt getekend, vertraagt de draadsnelheid.
Houd de toorts vast
De beste manier om de lastoorts vast te houden, is de manier die u het pret-
tigst vindt. Experimenteer terwijl u oefent om uw nieuwe lasser te gebruiken,
de toorts in verschillende posities te houden totdat u de positie vindt die het
beste voor u lijkt te werken.
Plaats de toorts op het werkstuk
Er zijn twee hoeken van het toortsmondstuk ten opzichte van het werkstuk
waarmee rekening moet worden gehouden bij het lassen.
Hoek A kan worden gevarieerd, maar in de meeste gevallen is de optimale
hoek 60 graden, het punt waarop de toortshandgreep parallel is aan het
werkstuk. Als hoek A wordt vergroot, zal de penetratie toenemen. Als hoek A
wordt verkleind, neemt ook de penetratie af.
Hoek B kan om twee redenen worden gevarieerd: om het vermogen om de
boog ten opzichte van de laspoel te zien te verbeteren en om de kracht van
de boog te richten.
Afstand tot het werkstuk
Als het mondstuk van het werkstuk wordt gehouden, moet de afstand tus-
sen het mondstuk en het werkstuk constant worden gehouden en mag deze
niet groter zijn dan 1/4 inch, anders kan de boog beginnen te sputteren, wat
duidt op een verlies in lasprestaties.
Afstemmen van de draadsnelheid
Dit is een van de belangrijkste onderdelen van de werking van de MIG-las-
ser en moet worden uitgevoerd voordat elke lasopdracht wordt gestart of
wanneer een van de volgende variabelen wordt gewijzigd: warmte-instelling,
draaddiameter of draadtype.
25