BEDIENING
Functies en bediening van de oven
Oven met gedwongen luchtcirculatie
(verwarmingselement hetelucht
+ ventilator)
De oven kan verwarmd worden met behulp
van een verwarmingselement bovenaan en
onderaan, een grillelement en een verwar-
mingselement voor heteluchtcirculatie. De
oven kan bediend worden met behulp van de
draaiknop voor de functie van de oven - draai
de draaiknop naar de gewenste functie om de
oven in te stellen – en met behulp van de dra-
aiknop van de temperatuurregelaar – draai de
draaiknop naar de gewenste temperatuur om
de oven in te stellen.
De draaiknoppen zijn "verborgen" in het
bedieningspaneel, om een functie te kiezen
gaat u als volgt tewerk:
- druk zachtjes de draaiknop in en laat hem
weer los,
- stel de gewenste functie in. De aanduiding
rond de draaiknop komt overeen met de
opeenvolgende functies die door de oven
uitgevoerd kunnen worden.
De oven kan uitgeschakeld worden door
beide draaiknoppen in de stand ""/"0"
te plaatsen.
0
0
145
Opgelet!
Als er een functie van de oven inge-
steld is, wordt de verwarming (van
een verwarmingselement enz.) pas
aangeschakeld als de temperatuur
ingesteld is.
Nulstand
Snel verwarmen
Verwarmingselement hetelucht en gril.
Toegepast voor het voorverwarmen
van de oven.
Ontdooien
Alleen de ventilator is ingeschakeld, er
wordt geen enkel verwarmingselement
gebruikt.
Ventilator en supergrill
Als de draaiknop in deze stand staat,
wordt de functie supergrill met ven-
tilator uitgevoerd. In de praktijk laat
deze functie toe om het braadproces
te versnellen en de smaak van de
gerechten te verbeteren. Zorg dat de
deur van de oven gesloten is tijdens
de bereiding.
Supergrill
Met de functie „supergrill" worden
gerechten gegrild terwijl het ver-
warmingselement bovenaan ook
aangeschakeld is. De functie laat
toe om een hogere temperatuur in
de bovenlaag van de oven te bere-
iken, waardoor de gerechten meer
gebruind worden. Dit laat ook toe om
grotere porties te braden.
Grill aangeschakeld
Oppervlakkig "grillen" wordt toege-
past om kleine porties vlees te bra-
den: steaks, schnitzels, vis, toasts,
worstjes, ovenschotels te grillen (het
gegrilde gerecht mag niet dikker dan
2-3 cm zijn, tijdens het bakken moet
het omgedraaid worden).