4.8 Standaard buisconfiguraties
De configuratie met dubbele buis kan een totale lengte hebben van 200 m (max. 100 per inlaatbuis) en, voor elke
buis, maximaal 18 bemonsteringspunten met een diameter van 3mm en een einddop met een opening van 6mm.
De buizen moeten dezelfde lengte hebben en hetzelfde aantal openingen.
Bij alle configuraties die voorzien in het gebruik van de maximum toelaatbare afstand en/of het maximum aantal
bemonsteringspunten, moet de alarmdrempel (FIRE) op het hoogste gevoeligheidsniveau worden ingesteld,
namelijk NIVEAU 1 en de snelheid van de aanzuigventilator op het maximale niveau 9. Het gebruik van bochten
zoals beschreven in sectie 4.3 heeft een minimaal effect op de prestaties (bijv. responstijd).
Opmerking: De bovengenoemde waarden zijn gebaseerd op tests die zijn uitgevoerd tijdens de certificering
volgens de norm EN54-20. Het reduceren van de buislengte kan zich weerspiegelen in een verlaging van
de snelheid van de aanzuigventilator, net zoals een verlaging van het aantal openingen zich kan
weerspiegelen in een verhoging van het gevoeligheidsniveau. Complexe buisconfiguraties worden
gecontroleerd middels het gebruik van de ontwerpsoftware ASPIRE2.
5 Melders
Let op:
Wanneer de melder(s) voor onderhoud wordt verwijderd, dan moeten zij/ moet hij in dezelfde
behuizing worden teruggeplaatst op de eerder beschreven manier.
Het verwisselen van de positie van de melder(s) kan leiden tot een verkeerde storing- of
alarmsignalering.
Afbeelding 4-4: Standaardconfiguratie voor ILS-2
10