7
Het dagelijks werken met het apparaat
7.6
Ontdooiing
Tijdens de kamerontdooiing wordt alleen de verdamper ontdooid, om overmatige rijpvorming te
verhinderen. De verdamper wordt daarbij met heet gas doorstroomd. De cryokamer zelf wordt niet
ontdooid.
Het bij de ontdooiing vrijkomende condenswater wordt opgevangen in een van opvangreservoir naast het
apparaat.
Waarschuwing
Om een zekere stroom condensaat te waarborgen en een mogelijk besmettingsrisico te voorkomen,
moet de afvoerslang (aan de zijde van het apparaat) in een geschikt opvangreservoir worden gelegd.
Aanwijzing
Tijdens de automatische kamerontdooiing wordt de snelvriesstrip verder gekoeld.
De ontdooiing duurt maximaal 12 minuten. Deze wordt echter automatisch voortijdig beëindigd,
wanneer de kamertemperatuur –5 °C bereikt. De koeling wordt automatisch weer ingeschakeld.
7.6.1 Cryokamer automatisch ontdooien
Er vindt per dag een automatische ontdooiing van de cryokamer plaats.
Het tijdstip van de automatische ontdooiing kan worden geprogrammeerd op bedieningsveld 1
Blz. 33 – 6.2.2 Automatische ontdooitijd instellen (cryokamer)).
7.6.2 Koelkamer handmatig ontdooien
Aanwijzing
Om een abusievelijke ontdooiing te voorkomen, wordt de activering van de handmatige ontdooiing door
een geluidssignaal bevestigd.
De koeling wordt automatisch weer ingeschakeld.
Bedek de snelvriesstrip altijd met de juiste afdekking, om rijpvorming te voorkomen. Dek tijdens
pauzes en 's nachts de snelvriesstrip altijd af.
Naast de geprogrammeerde automatische ontdooiing kan ook een handmatige ontdooiing voor de
cryokamer worden geactiveerd (→ Blz. 34 – 6.2.5 Koelkamer handmatig ontdooien).
58
(→
Versie 2.5, revisie P